maandag 29 juni 2009

Certificaat bedrijfsjournalistiek binnen!


Joepieee! Ik heb mijn certificaat voor de minor bedrijfsjournalistiek gehaald. De docenten Lisette Bastiaansen en Jaqueline Teunissen waren erg tevreden over de analyse en het verbeterplan die Hannelore en ik hebben opgesteld voor Selexyz. Als ik mijn diploma behaal dan staat er ook op mijn diploma vermeld dat ik de certificaten voor de minors rechten en bedrijfsjournalistiek heb behaald. En dat heeft natuurlijk zo zijn toegevoegde waarde!

dinsdag 23 juni 2009

Assessment minor bedrijfsjournalistiek!

Morgen is het zover dan moet ik samen met mijn schattie Hannelore op assessment voor de minor bedrijfsjournalistiek. Ik moet zeggen dat ik best zenuwachtig ben, maar aan de andere kant weet ik dat ik hard heb gewerkt voor deze minor. Ondanks wat belemmeringen heb ik mijn best gedaan om de minor zo goed mogelijk te kunnen afronden.

De minor bestond uit twee delen. Tijdens het eerste deel moesten we (samen met vijf andere mensen) een blad maken met als doelgroep jonge bedrijfsjournalisten. Onze ijkpersoon was dan ook de 32-jarige Bart Lodewijk die freelance bedrijfsjournalist is. Het thema van ons blad was crossmedia. Crossmedia is hot in de mediawereld. De media brengen hun boodschap tegenwoordig vanuit verschillende mediakanalen naar het publiek. Daarom hebben we gekeken naar hoe dit nou zit in de wereld van bedrijfsjournalistiek.

Na het maken van de branche-analyse en het creëren van de ijkpersoon, hebben we een bladformule opgesteld. Daarna hebben we crossmedia vanuit verschillende invalshoeken bekeken en onderwerpen bedacht. Vervolgens hebben we die onderwerpen onderverdeeld. Ik moest het hoofdartikel van het blad schrijven. Een achtergrondverhaal over de betekenis van crossmedia. Dat was geen makkelijke klus, omdat crossmedia geen eenduidige betekenis heeft op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd. Uiteindelijk, na feedback van collega's en Lisette, is het toch een goed artikel geworden. Naast dit artikel heb ik ook een lijstje met opleidingen en cursussen opgesteld en een stuk geschreven over waarom crossmedia in de bedrijfsjournalistiek zo langzaam op gang komt. Verder hebben we na lang denken en bespreken gezamelijk besloten om ons blad Omslag te noemen. Dit staat voor de omslag die gemaakt wordt in de mediawereld van traditionele media naar crossmedia.

Ondanks het feit dat we met zijn zessen vrij weinig wisten over het maken van een blad, ben ik best tevreden over het resultaat. Ons blad Omslag was ook een van de drie bladen die mee mocht dingen voor de zilveren pluis tijdens de Grand Prix. Ik vond het als tv-student erg leerzaam en efficiënt om te leren hoe je een blad moet maken en hoe je je als journalist kan afstemmen op het bedrijf waarvoor je werkt en op de consument. Want bedrijfsjournalistiek is toch wel wat anders dan reguliere journalistiek die wij bedrijven. Bij bedrijfsjournalistiek kun je niet zomaar dingen zeggen en moet je rekening houden met de wensen van je opdrachtgever. Terwijl je bij reguliere journalistiek vaak zelf beslist hoe je een verhaal schrijft.


Voor het tweede gedeelte van de minor moesten we werken voor een bedrijf. Daarbij moesten we de communicatiemiddelen (media) van dat bedrijf analyseren en een verbeterplan opstellen. Ik zat te denken bij welk bedrijf ik zou gaan solliciteren. Hannelore kwam als geroepen. Zij was al enkele weken in dienst bij Selexyz (boekhandelketen). Daar maakte ze videoreportages voor de website van Selexyz. Zij bood mij aan om het tweede gedeelte (dat zij ook nog niet had gedaan) samen te doen. Ik accepteerde het natuurlijk meteen. Een samenwerking met Hannelore sla ik nooit af. We hebben als eerste een branche-analyse gemaakt. Omdat de boekenwereld erg groot is, hebben we ons enkel verdiept in de grootste concurrenten Bruna en Bol.com. We hebben het bedrijf en hun media geanalyseerd. Daarbij zijn we erachter gekomen dat de grootste concurrent, Bol.com, videoreportages in het onlineblad BOMVOL heeft en veel interactiever is op de website. Hannelore en ik wisten meteen wat ons te doen stond. Als tv-studenten was het relevant dat wij ook videoreportages zouden maken. Want als we met Bol.com willen concurreren, kan Selexyz niet achterblijven met videoreportages op de site.

Tijdens de analyse kwamen Hannelore en ik op verschillende ideeën. We vulden elkaar als het ware aan. We waren in ieder geval een goede team. We hebben tijdens de analyse een uitgebreide (digitale) bladformule en een draaiboek gemaakt voor de videoreportages die we wilden maken. Daarna hebben we Lisette om tussentijdse feedback gevraagd. Zij heeft ons op verschillende dingen gewezen. Zo hoefden we geen marketingplan op te stellen (wat we wel hadden gedaan) en de doelgroepen moesten we specifieker en duidelijker neerzetten. Nadat we aan de hand van de feedback de analyse hebben aangepast, heeft Hannelore dit voorgelegd aan Igor Verhoeven, manager e-commerce bij Selexyz. De meeste ideeën werden goedgekeurd maar ze zijn later pas bruikbaar omdat de mediapagina op de website van Selexyz pas in augustus klaar is. Nu zijn de videoreportages nog te zien op YouTube. Igor staat open voor nieuwe ideeën en concepten dus dat is erg positief voor ons. Tijdens het gesprek met Igor geeft Hannelore aan dat zij het opgestelde concept niet in haar eentje kan verwezenlijken en dat daar dus nog iemand voor nodig is. Wanneer Igor vraagt of zij zo iemand kent, noemt zij mijn naam en dat levert mij ook een mooi bijbaantje op.

Hannelore moet mij in de zomer inwerken als camjo (ik ben nog niet eerder als camjo op pad geweest). Daarna mag ik zelf aan de slag. Ik ben al voor een item met haar op pad geweest. Ook heb ik de productiesheet en de voorbereiding voor dat item gedaan. Omdat Hannelore de camera en de montage voor haar rekening heeft genomen, heb ik een groter deel van de branche-analyse op mij genomen. Zo waren de taken toch eerlijk verdeeld.

Kortom, ik heb veel geleerd tijdens deze minor. Het maken van een blad was voor mij geen bekend terrein. Maar tijdens de minor heb ik de verschillende fases die plaatsvinden tijdens het maken van een blad meegemaakt. Daar hoort o.a. een branche-analyse, het opstellen van een bladformule en plank, een ijkpersoon creëren, originele invalshoeken bedenken en uitvoeren van de geplande taken bij. Ook heb ik geleerd om de media van een bedrijf te analyseren en aan de hand van een verbeterplan aan te geven hoe de communicatie met de klant verbeterd kan worden. Ook heeft dit mij gelijk een bijbaantje opgeleverd. Dus ik ben blij dat ik deze minor heb gevolgd en ik heb er nu en in de toekomst zeker veel profijt van!

dinsdag 16 juni 2009

Ik krijg de zenuwen!!


Mijn portfolio is af en ik ga het straks verzenden naar mijn assessoren. Nog even en dan is het zover. Dan kan ik op eindassessment. De dag van tevoren komt er van slapen volgens mij niet veel terecht. De laatste paar dagen gaan zelfs mijn dromen over het eindassessment. Het lijkt wel of ik doordraai :). Maar dat is ook wel begrijpelijk. Ik heb hard naar het assessment toegewerkt en heb ondanks allerlei belemmeringen mijn deadline gehaald. Ja Fatima, ik ben trots op je meid (al zeg ik het zelf!!). Maar ik kon nooit de deadline halen als ik geen steun had gekregen van mijn omgeving en docenten. Daarom wil ik iedereen onwijs veel bedanken die mij heeft gesteund waaronder mijn ouders, mijn echtgenoot en mijn familie en vrienden. Maar wel een iemand in het bijzonder. Mijn grootste inspiratiebron, motivatie en mooiste cadeau ooit: mijn driejarig dochtertje Sule. Hou van je meid!! Ze zeggen dat ze qua karakter heel veel op mij lijkt. Wie weet komt ze zich over vijftien jaar wel aanmelden op onze school... :)

Selexyz



Voor het tweede gedeelte van de minor Bedrijfsjournalistiek moesten we als bedrijfsjournalist werken voor een extern bedrijf. Hierbij was het de bedoeling dat we de communicatiemiddelen (zoals het blad of de website) van het bedrijf gingen analyseren en vervolgens een verbeterplan opstelden. Aan de hand van dat verbeterplan moesten we ook een begin maken voor een verbeterd communicatiemiddel.

Hannelore Struijs en ik hebben gekozen om de website van Selexyz (een boekhandelketen) te analyseren en te bekijken op welk gebied we de website kunnen verbeteren, zodat het nog meer bezoekers trekt. Als eerst hebben we een branche-analyse gedaan. Hierbij hebben we gekeken naar de positie van Selexyz in de boekhandelwereld. Ook hebben we een media-analyse gedaan, waarbij we de website van Selexyz onder de loep hebben genomen. De meeste mensen weten niet dat Selexyz ook online boeken verkoopt net als Bol.com (wat overigens de grootste concurrent van Selexyz is). Daarom vond Selexyz het heel belangrijk dat de mensen meer naar de website gelokt zouden worden.

Nadat we de media-analyse hebben gemaakt, hebben we besloten dat we door middel van camjo, inhoudelijke videoreportages over de gebeurtenissen in de boekenwereld gaan maken (bijvoorbeeld over boekpresentaties, lezingen, evenementen, etc.). Dat zou meer bezoekers naar de website moeten trekken. De concurrent Bol.com doet dit ook en dan kan Selexyz naar onze mening niet achterblijven. De video's zijn ook op YouTube te zien. De mensen kunnen na het bekijken van de videoreportages gelokt worden naar de website van Selexyz. Ook zijn we van plan om de journalistieke videoreportages door te geven aan andere media (bijvoorbeeld BDtv, EDtv, BN/DeStem etc.). In de videoreportages is zowel het logo van Selexyz te zien als de link van de website, zodat mensen misschien wel een kijkje nemen op de website en vervolgens online hun boek bestellen. We hebben ook een draaiboek gemaakt met daarin de thema's die we met de videoreportages willen behandelen. Inmiddels zijn er ook een aantal videoreportages gemaakt (zie hieronder voorbeeld).

Hannelore heeft de video's als camjo gemaakt. Ik ben nog niet zo handig in camjo draaien, maar ik kijk met Hannelore mee en zij geeft mij daar een cursus in. Ik heb voor de onderstaande videoreportage het productiesheet gemaakt, de afspraken geregeld, ik ben met Hannelore mee geweest en heb samen met haar gemonteerd.



Volgende week woensdag 25 juni hebben we assessment voor de minor. Ik hoop dat we het halen, want we hebben er hard voor gewerkt. So wish us luck!!!

zondag 14 juni 2009

'Het zonnetje in huis van de daklozen'


In het derde jaar van de opleiding journalistiek heb ik gekozen voor de richting Televisie. Ik wist al voordat ik aan deze opleiding begon dat ik wilde werken bij de televisie (en het liefst als presentatrice). Tijdens mijn televisiestage bij Omroep Brabant zag ik een item over Rahal Lamlih uit Breda. Hij werd benoemd tot Brabander van de Maand. Elke maand wordt een persoon gekozen die zich inzet voor andere mensen of goede doelen. Dat is ook precies wat Rahal doet. Hij zet zich in voor daklozen en verslaafden. Hij kookt zes dagen per week voor ze in zijn eigen keuken en deelt het eten vervolgens uit vòòr de daklozenopvang ’t IJ in Breda. Hij heeft er zijn missie van gemaakt. Dit doet hij ook omdat hij vroeger twee jaar heeft gezworven. Hij weet wat het is om op straat te moeten leven en honger te lijden. Ik vond het zo interessant dat ik hem heb geïnterviewd voor het maandblad Zaman Nederland waar ik voor schrijf. Maar ik kon niet alles vermelden in één artikeltje. Daarom heb ik besloten om een documentaire te maken over de Bredanaar en zijn missie. Het is een onderwerp dat zich goed leent voor een documentaire. Met beelden kun je immers meer vertellen dan duizend woorden.

Doordat ik eerder een artikel over Rahal Lamlih had geschreven, had ik al veel informatie over hem verzameld. Maar omdat een documentaire diepgaander is, moest ik wel verdere research doen. Zo kwam ik er tijdens mijn research achter dat de daklozenopvang 't IJ niet zo blij is met de actie (gratis voedsel uitdelen aan daklozen) van Rahal. Hij deelt namelijk zijn eten precies voor de deur van de opvang uit. Dit werkt volgens 't IJ hun beleid m.b.t. reïntegratie tegen. Bij de opvang moeten de daklozen immers drie euro betalen voor een maaltijd en vijf euro voor een overnachting. Volgens ’t IJ zorgt het gratis uitdelen van eten ervoor dat daklozen hun geld uitgeven aan drugs en andere zaken. Rahal is het hier niet mee eens en is van mening dat acht euro per dag teveel geld is voor daklozen en dat ze met acht euro toch geen drugs kunnen kopen. Ook is hij van mening dat de hulpverlening van 't IJ niet efficiënt is. De daklozen kunnen namelijk binnen 't IJ (in een kamertje) de hele dag drugs gebruiken en zuipen.

Een ander aspect is dat Rahal twee jaar geleden een subsidie-aanvraag heeft gedaan. Naast dat hij van supermarkten voedsel meekrijgt dat bijna over datum is, bekostigt hij namelijk ook veel uit eigen zak. Hij heeft veertien maanden geen reactie ontvangen van de gemeente over zijn aanvraag. Pas daarna kreeg hij een bevestiging dat de brief ontvangen was. De gemeente geeft aan dat de brief zoekgeraakt was en op een gegeven moment weer opdook. En de subsidie-aanvraag van Rahal zou niet in orde zijn omdat het actieplan en het kostenplaatje ontbraken. Maar volgens hem hebben ze dat eerder helemaal niet vermeld en komen ze er nu pas mee. Onlangs heeft Rahal het actieplan en het kostenplaatje opnieuw afgegeven bij de gemeente. Maar het gaat volgens de gemeente om een eenmalige subsidie. Subsidie of niet, Rahal is vastbesloten om zijn missie voort te zetten. Inmiddels is aan Rahal ook meegedeeld dat hij helaas niet in aanmerking komt voor een subsidie. Als reden geeft de gemeente aan dat zij geen liefdadigheidsinstelling is.

Voor de opnames heb ik samen met mijn partner in crime Anne de hele dag Rahal Lamlih gevolgd. We zijn met hem mee geweest naar de supermarkten waar hij voedsel meekrijgt, naar zijn huis waar hij kookt en naar de plek waar hij de maaltijden uitdeelt aan de daklozen. Hij en zijn vrouw hebben ons heel hartelijk ontvangen. En mijn partner in crime heeft mooie beelden geschoten. Dankje partner!!! Op een andere dag heb ik samen met een andere vriendin Sahar Jahish, die ik ook erg wil bedanken, opnames gemaakt in de daklozenopvang 't IJ in Breda. Ik heb de directrice geïnterviewd. Ook had ik van tevoren geregeld dat we binnen de opvang opnames mochten maken. Zo heb ik ook de kamer waar de daklozen drugs gebruiken gefilmd. (Helaas zonder daklozen in beeld, want dat wilden ze natuurlijk niet.) De gemeente wilde helaas niet voor de camera reageren. Zij heeft mijn vragen via de mail beantwoord.

De documentaire is af. Na een week (niet fulltime) achter de montagecomputer gezeten te hebben, kan ik zeggen dat ik tevreden ben over het resultaat. De documentaire, inclusief aftiteling, is uiteindelijk zestien minuten geworden. In mijn scenario stond vijftien minuten dus dat is wel redelijk. 'Kill my darlings', dat is wat ik moest doen. Ik had namelijk drie uur aan beeldmateriaal. Dit kwam doordat ik Rahal de hele dag (van 07.00 uur 's morgens tot 17.00 's avonds) heb gevolgd en ik in de documentaire ook de visie van de daklozenopvang en de gemeente moest weergeven. Het spotten was een hele klus. Maar ik had van tevoren een scenario gemaakt, waarin ik voor mijzelf duidelijk had gemaakt wat ik er per se in wilde hebben. Uiteindelijk heb ik relevant materiaal geselecteerd dat van belang was voor het inhoudelijke verhaal dat ik wilde neerzetten. Ik heb me niet helemaal aan het scenario gehouden, maar voor het grootste gedeelte staan de dingen die in het scenario zijn beschreven er wel in. Het is denk ik ook wel logisch dat je je niet helemaal aan de scenario kunt houden, omdat je tijdens het filmen altijd nog dingen kunt tegenkomen. Wat relevant is, zit in de documentaire en wat in de documentaire zit, is in mijn ogen relevant.









Toen ik aan de montage begon, wist ik niet hoe ik de verschillende verhaallijnen door elkaar moest ‘weven’. De documentaire houdt eigenlijk in: een dagje meegaan met Rahal waarbij zijn missie centraal staat. Maar naast dat ik hem volg, moet hij ook van alles vertellen over zijn missie en leven. Ook de visie van de gemeente en de daklozenopvang ‘t IJ moeten erin voorkomen. Uiteindelijk heb ik gekozen voor een ABAB-formule. Dat betekent dat ik steeds een stukje actie (missie) laat zien en dan weer een stukje interview. Maar toch was het belangrijk dat er een duidelijke lijn in het verhaal zat, zodat de kijkers het goed konden volgen. Uiteindelijk ben ik van mening dat dat aardig is gelukt. Iedereen die de documentaire heeft gezien kon het volgen en begrijpen. En dat gaf mij een voldaan gevoel.

Nadat ik mijn documentaire helemaal af had, heb ik aan Cees Muit gevraagd of hij het geluid wilde checken. En gelukkig wilde hij dat wel. Daarna heb ik de documentaire aan veel familieleden en collega's (van school) laten zien. Iedereen die de documentaire heeft gezien, was er enthousiast over. Ze vonden het een leuk onderwerp en inhoudelijk duidelijk. Dat was eerlijk gezegd fijn om te horen. Natuurlijk kan het altijd beter. Zo vind ik bijvoorbeeld heel jammer dat ik de kinderen (drie zoons) van Rahal niet heb kunnen filmen, omdat ze liever niet in beeld wilden. Dat zou het portret completer gemaakt hebben. Ook was het vaak moeilijk om opnames te maken met de daklozen. De meesten wilden niet op camera. Daar moest ik veel rekening mee houden. Ik ben enorm blij dat ik toch een aantal daklozen heb kunnen overtuigen om mee te werken. Rahal heeft me daar gelukkig ook bij geholpen. Ook zou het beeld technisch gezien misschien wat beter kunnen, maar ik moet bekennen dat Anne het met de losse hand (dus zonder statief) goed heeft gedaan. We konden niet altijd een statief gebruiken, omdat we soms Rahal moesten volgen en dat gaat dan moeilijk met een statief. Verder heb ik het gevoel dat het inhoudelijk wel aardig in elkaar zit. En voor diegene die popelen om mijn documentaire te zien. Helaas kan ik de documentaire niet op mijn blog zetten i.v.m. privacy van de daklozen. Ik heb hen toegezegd dat het voor intern gebruik is. Dus assessoren, jullie zijn de gelukkigen!

zaterdag 13 juni 2009

Faalangst voor reflectieverslag!

Na twee maanden dag en nacht intensief gewerkt te hebben, is mijn reflectieverslag af. Toen ik eraan begon, dacht ik dat ik het nooit af zou krijgen. Ik had als het ware faalangst voor het schrijven van een reflectieverslag. Ook had ik er geen benul van hoe ik het moest aanpakken. Maar hoe meer ik vorderde in mijn onderzoek, hoe minder mijn faalangst werd.

Ik heb in januari deelgenomen aan de Leereenheid Onderzoek. Ik moest namelijk een reflectieverslag schrijven en had nog geen flauw idee hoe dat ik dat moest doen. Ook had ik nog geen onderwerp voor mijn reflectieverslag. Ik wist wel dat ik als onderwerp iets multicultureels wilde hebben. Toevallig moesten we tijdens de Leereenheid Onderzoek een kleinschalig onderzoek doen naar de berichtgeving van de media over de multiculturele samenleving. Dit naar aanleiding van de uitspraken van Washif Shadid, hoogleraar interculturele communicatie, over die berichtgeving. Hij is van mening dat wanneer de multiculturele samenleving in het nieuws komt, dit vrijwel altijd negatief is en in verband met criminaliteit, gebrekkige integratie en andere problemen. Dit was ook juist de stelling die we tijdens de leereenheid gingen onderzoeken.

Tijdens een gesprek met Malou en Cindy die de Leereenheid begeleidden, vertelde Cindy mij dat ik de stelling van het onderzoek ook mocht gebruiken voor mijn eigen reflectie. Want het onderzoek dat we tijdens de Leereenheid verrichtten was niet echt uitgebreid. Ook wilde ik, in tegenstelling tot de Leereenheid, het onderzoek richten op een medium. Ik heb gekozen voor het NOS Journaal, omdat dit een nieuwsorganisatie is die onderdeel is van een publieke omroep en daarom een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft. Ik was dus benieuwd hoe een nieuwsorganisatie die onderdeel is van een publieke omroep omging met de berichtgeving over de multiculturele samenleving. Nu had ik dus een onderwerp en moest ik nog bedenken hoe ik mijn onderzoek aan zou pakken. De oefeningen en tips die we tijdens de Leereenheid kregen, waren erg nuttig voor mijn eigen onderzoek.

Ik ben eerst begonnen met het maken van een voorlopige inhoudsopgave, een inleiding en de deelvragen. Die heb ik vervolgens voorgelegd aan Cindy en Malou. Zij waren er enthousiast over en motiveerden me om door te gaan. Volgens hen was ik op de goede weg. Ook gingen zij me begeleiden tijdens het schrijven van mijn reflectieverslag, want dat was nog een hele klus. Maar tijdens deze zware klus hebben Cindy en Malou mij erg goed begeleid. Zij gaven goede feedback en motiveerden mij om door te gaan. Zij zijn een van de beste begeleiders die iemand zich kan wensen. Ik was er in ieder geval erg blij mee dat ik hen als begeleiders had.


Aan de hand van de stelling: wanneer de multiculturele samenleving in het nieuws komt is dit vrijwel altijd negatief en in verband met criminaliteit, gebrekkige integratie en andere problemen, heb ik een centrale vraag opgesteld die luidt: hoe is de berichtgeving van het NOS Journaal over de multiculturele samenleving? Mijn deelvragen waren:
1. Wat is er uit eerdere onderzoeken al bekend over de berichtgeving in de Nederlandse media over de multiculturele samenleving?

2. Wat voor een journalistieke organisatie is de NOS?

3. Hoe vaak is er in de periode december 2008 – maart 2009 in het NOS Journaal van 20.00 uur bericht over de multiculturele samenleving?

4. Hoe is er in de periode december 2008 – februari 2009 in het NOS Journaal bericht over de multiculturele samenleving?

5. Hoe denken deskundigen over de berichtgeving van het NOS Journaal over de multiculturele samenleving aan de hand van mijn analyse?

Nadat ik de centrale vraag had opgesteld en de deelvragen heb geformuleerd, heb ik een plan van aanpak gemaakt. Ook heb ik een onderzoeksgroep en een tijdsperiode afgebakend voor mijn onderzoek. Omdat de multiculturele samenleving een breed begrip is, heb ik me in mijn onderzoek beperkt tot de grootste groep niet-westerse allochtonen in Nederland: Marokkanen, Turken, Surinamers en Antillianen. Ook heb ik de groep moslims meegenomen, omdat Marokkanen en Turken vaak worden geassocieerd met moslims. Verder zou ik het NOS journaal terugkijken en analyseren voor een periode van drie maanden (i.v.m. de beknopte tijd die ik heb voor het schrijven van mijn reflectieverslag). De tijdsperiode waarin ik het NOS Journaal zou terugkijken was 1 december 2008 tot 1 maart 2009. Hierbij heb ik alle items meegenomen die betrekking hebben op de bovenstaande groeperingen. Aan de hand van het invullen van een analysemodel heb ik uiteindelijk besloten of het nieuwsfeit en de berichtgeving positief, negatief of neutraal waren.

Mijn reflectieverslag bestaat uit een literatuuronderzoek waarbij ik een kijkje heb genomen in de eerdere onderzoeken die zijn gedaan naar de berichtgeving over de multiculturele samenleving, een inhoudsanalyse waarbij ik voor een periode van drie maanden de nieuwsuitzendingen van het NOS Journaal heb teruggekeken en heb geanalyseerd en een veldonderzoek waarbij ik drie deskundigen (Washif Shadid, hoogleraar interculturele communicatie, Huub Evers, lector interculturaliteit en docent media ethiek en Giselle van Cann, adjunct-hoofdredacteur NOS Journaal) heb geïnterviewd over de berichtgeving van het NOS Journaal over de multiculturele samenleving. Aan de hand van deze drie onderdelen heb ik uiteindelijk een conclusie geschreven en antwoord gegeven op mijn centrale vraag.

Mijn conclusie luidde: Het NOS Journaal bericht over het algemeen neutraal over niet-westerse allochtonen. Alleen het nieuwsfeit waar ze mee in verband worden gebracht, is over het algemeen negatief. Met name Marokkaanse jongeren worden vaak met criminaliteit geassocieerd. Ook was het opmerkelijk dat de visie van niet-westerse allochtonen bij de dagelijkse onderwerpen ontbreekt. Als er globaal naar de analyse gekeken wordt, dan wordt er ook vrijwel altijd een oordeel geveld. Over het algemeen wordt er meestal een oordeel gegeven door de mensen die aan het woord komen. Enkele malen komt het voor dat het oordeel afkomstig is van de verslaggever. Er wordt 22 keer een positief, 16 keer een negatief en 7 keer een neutraal oordeel gegeven. Als het gaat om beeld- en woordgebruik kan er gesteld worden dat het journaal hier over het algemeen goed mee omgaat. Het komt maar een aantal keer voor dat er opmerkelijkheden zijn in de woordkeuze van de journalist of in het beeldgebruik.

De deskundigen zijn het onderling niet altijd met elkaar eens over de berichtgeving. Met name Wasif Shadid heeft een uitgesproken mening over de beeldvorming van allochtonen en moslims. Hij vindt dat criminaliteit, drugsgebruik en overlast synoniemen zijn geworden voor allochtonen en moslims. Ook stoort hij zich eraan dat bij de berichtgeving over allochtonen de etniciteit wordt vermeld. Ook wanneer dit niet relevant is. Dit komt bij mijn analyse duidelijk naar voren wanneer het gaat om de berichtgeving over Marokkaanse jongeren. Over de relevantie hebben de andere twee deskundigen hun bedenkingen. Enerzijds stelt Huub Evers dat bij de problematiek van hangjongeren het melden van de etniciteit niet relevant is, omdat dit niet een onderdeel is van een cultuur. Anderzijds vindt Gissele van Cann dat als het probleem zich specifiek voordoet bij Marokkanen dit wel vermeld moet worden. Maar daar tegenover stelt ze dat het nu om derde generatie Marokkanen gaat en in hoeverre hebben we het dan nog over Marokkaanse jongeren? Dit is binnen de NOS ook een discussiepunt. Evers en Van Cann zijn van mening dat er over het algemeen neutraal bericht wordt over allochtonen, maar ze vinden dat het NOS Journaal nog een lange weg te gaan heeft. Zoals Van Cann ook vermeldt moet de bestaande redactiecultuur nog doorbroken worden. Er zijn nog steeds bepaalde verankerde ideeën die ruimte moeten maken voor andere visies. Hierbij is het van belang dat de redacties verkleuren. Dat kan leiden tot nieuwe invalshoeken en andere perspectieven.

Toen ik aan dit onderzoek begon, was ik het eens met Wasif Shadid dat er over het algemeen negatief wordt bericht over de multiculturele samenleving. Na mijn analyse van het NOS Journaal (voor een periode van drie maanden) heb ik gezien dat de berichtgeving van het NOS Journaal over het algemeen neutraal getint is. De berichtgeving is niet enkel negatief. Ook heb ik gezien dat de NOS zijn keuzes wel overweegt, ook al vliegen de journalisten hier en daar soms uit de bocht. Alleen er moet meer stilgestaan worden bij het vermelden van de etniciteit. Ik heb tijdens de analyse van de nieuwsuitzendingen gemerkt dat dat soms ook wordt gedaan wanneer het naar mijn mening niet relevant is. Dit kan zorgen voor vooroordelen over bepaalde groeperingen of de bestaande vooroordelen juist in de hand werken. Voor mij is het vermelden van etniciteit alleen relevant als het misdrijf of gebeurtenis echt te maken heeft met een bepaalde cultuur (bijv. eerwraak). Ik moet wel zeggen dat ik gemerkt heb dat het NOS Journaal hier al mee bezig is, maar ze hebben nog een slag te maken.

Om op de zwakke en sterke punten van mijn reflectieverslag te komen. Sterke punten: wat goed is aan deze reflectie is dat ik in hoofdstuk een voor mijzelf heel goed heb beschreven wat en op welke manier ik het onderzoek wil doen. Want ook tijdens de Leereenheid Onderzoek die we op school hebben gevolgd, bleek dit vrij lastig te zijn. Ook heb ik de groeperingen die onder de multiculturele samenleving vallen goed afgebakend, waardoor mijn onderzoek niet te breed werd. Ook het beschrijven van wanneer iets positief, negatief of neutraal is, was niet makkelijk. Toch ben ik tot een bruikbare beschrijving gekomen. Het scheiden van nieuwsfeiten en berichtgeving was ook verstandig. Want van een negatief nieuwsfeit kan de berichtgeving heel neutraal zijn of andersom. Daarom ben ik blij dat ik die keuze heb gemaakt. Verder heb ik een duidelijk analysemodel opgezet waarmee ik de uitzendingen heb geanalyseerd. Hierdoor wist ik tijdens het bekijken van de items waar ik rekening mee moest houden. Aan het begin van dit onderzoek was mijn visie dat er in de media over allochtonen veelal negatief bericht wordt. Ik heb me tijdens de analyse van het journaal niet laten leiden door mijn mening en heb er op een objectieve manier naar gekeken. En de conclusie kwam niet helemaal overeen met mijn voorgaande visie als het gaat om de berichtgeving van het NOS Journaal. Verder heb ik een leuk en interessant gesprek gehad met de adjunct-hoofdredacteur van het NOS Journaal en heeft ze mij vaak gelijk gegeven op de verbeterpunten waarop ik haar op heb gewezen (zie interview bijlage), voornamelijk als het gaat om vermelden van etniciteit bij de derde generaties Marokkanen, Turken etc. Ik ben van mening dat ik bij mijn interviews kritisch ben geweest.

Zwakke punten in mijn reflectie: wat ik minder vind in deze reflectie is dat ik eigenlijk het liefst de berichtgeving van het NOS Journaal had willen vergelijken met die van het RTL Nieuws en Hart van Nederland. Dan had ik kunnen bekijken of het journaal gezien zijn publieke karakter evenwichtiger bericht over de multiculturele samenleving dan de commerciële omroep. Dit was eerst ook mijn plan. Maar gezien de tijdsdruk heb ik er toch uiteindelijk voor gekozen om alleen de berichtgeving van het NOS Journaal te analyseren. Ook kunnen er kanttekeningen bij dit onderzoek geplaatst worden. Het is maar kleinschalig omdat de analyse van het journaal gaat over een periode van drie maanden. Toch wijst het een bepaalde wijze van berichtgeving over de multiculturele samenleving aan. En het zou een begin kunnen zijn van een uitgebreider onderzoek over een langere periode en met betrekking van meerdere omroepen (zoals RTL Nieuws). Verder vind ik het jammer dat ik niet een enquête heb gehouden onder mijn onderzoeksgroep; hoe zij denken over de berichtgeving van het NOS Journaal. Maar ik denk dat de informatie die erin verwerkt is wel relevant is voor mijn onderzoek. Die mogelijkheid was er bij dit onderzoek niet, gezien de tijd waarin het onderzoek plaats moest vinden. Een uitgebreider onderzoek zou moeten uitwijzen of dit ook geldt bij de analyse van het journaal voor een langere periode en hoe de berichtgeving over de multiculturele samenleving in andere media is. Verder vind ik jammer dat ik Wasif Shadid niet persoonlijk heb kunnen interviewen (omdat hij druk had) en mijn vragen over de mail moest stellen. Hierdoor werd het interview niet heel inhoudelijk. Toch wil ik hem en de andere interviewkandidaten bedanken voor hun samenwerking.

Al met al hoop en denk ik dat ik ondanks de korte tijd die ik had voor het schrijven van mijn reflectie en de dingen die ik nog daaromheen moest doen een uitgebreid en goed onderzoek heb neergezet. Het kan natuurlijk altijd beter. Daarom heb ik in mijn reflectieverslag ook aanbevelingen gedaan voor een vervolgonderzoek. Ik denk dat mijn reflectieverslag ook kan dienen als een handleiding voor de journalisten op de redectie van het NOS Journaal. Ik heb Gisselle van Cann in ieder geval beloofd om mijn reflectieverslag toe te sturen. Ze gaf tijdens het interview aan dat ze er erg naar uitkeek. Ik hoop hiermee ook aan te tonen dat ik competentie 8, reflecteren op het vak en competentie 11, reflecteren op een maatschappelijke verschijnsel kan aantonen. Mijn begeleiders waren trots op mij, maar ik had mijn reflectieverslag niet kunnen voltooien zonder hun steun. Ik wil mijn begeleiders Malou en Cindy daarom hartelijk bedanken!