zaterdag 19 september 2009

diploma uitreiking!



De diplomauitreiking was erg leuk. Ik had een hele mooie jurk aan en mijzelf speciaal klaargemaakt voor deze gelegenheid. Er waren heleboel mensen meegekomen naar de uitreiking: mijn broer zus, schoonzus nichtje neefje, 2 nichten, claus, Tugba en de moeder, mijn schoonouders, Selina de prinsesje en natuurlijk Fouad mijn man en mijn enige echte angel Sule.



Ik werd als enige de podium opgeroepen voor een mini interview. Malou zei als je een catwalk wilt, kun je hem ook krijgen. Tijdens de mini-interview zei Malou je hebt je afstuderen speciaal aan een persoon gewijd. Ja dat was waar. aan mijn 4- jarige dochter Sule. De mooiste moment volgens velen was toen Sule de podium oprende en mij in mijn armen vloog. Malou vroeg haar of ze trots was op haar moeder waarbij ze enthousiast ja knikte. Daarna liepen we hand in hand naar de tafel om mijn diploma te ondertekenen.

Daarna was er tijd voor een borrel. Tijdens de borrel hebben alle docenten en vrienden een boodschap voor me achtergelaten op de camera waar ik heel blij mee was. Binnenkort ga ik die filmpje uploaden en kan iedereen het bekijken. Kortom het was een dag om niet te veregeten!!!

Inmiddels diploma behaald!!!

Beste mensen,

Heb lange tijd niet geschreven op mijn blog. Had hget enorm druk en ben ook nog eens op vakantie geweest. Maar daar ben ik weer. Ik ben dus inmiddels geslaagd en mijn diploma behaald met een goed. De assessment verliep goed ook al lieten Gie en Ron me erg zweten. Ik was heel even niet meer zo zeker van mijn zaak. Totdat Gie me het goede nieuws gaf. Je bent geslaagd!!!!Van geluk heb ik iedereen in het schoolgebouw omhelst volgens mij. Ik was zo blij. Mijn diploma was binnen en was ipv met een voldoende met goed geslaagd. Ik keek al uit naar de diploma uitreiking die op 17 juni plaatsvond!!

maandag 29 juni 2009

Certificaat bedrijfsjournalistiek binnen!


Joepieee! Ik heb mijn certificaat voor de minor bedrijfsjournalistiek gehaald. De docenten Lisette Bastiaansen en Jaqueline Teunissen waren erg tevreden over de analyse en het verbeterplan die Hannelore en ik hebben opgesteld voor Selexyz. Als ik mijn diploma behaal dan staat er ook op mijn diploma vermeld dat ik de certificaten voor de minors rechten en bedrijfsjournalistiek heb behaald. En dat heeft natuurlijk zo zijn toegevoegde waarde!

dinsdag 23 juni 2009

Assessment minor bedrijfsjournalistiek!

Morgen is het zover dan moet ik samen met mijn schattie Hannelore op assessment voor de minor bedrijfsjournalistiek. Ik moet zeggen dat ik best zenuwachtig ben, maar aan de andere kant weet ik dat ik hard heb gewerkt voor deze minor. Ondanks wat belemmeringen heb ik mijn best gedaan om de minor zo goed mogelijk te kunnen afronden.

De minor bestond uit twee delen. Tijdens het eerste deel moesten we (samen met vijf andere mensen) een blad maken met als doelgroep jonge bedrijfsjournalisten. Onze ijkpersoon was dan ook de 32-jarige Bart Lodewijk die freelance bedrijfsjournalist is. Het thema van ons blad was crossmedia. Crossmedia is hot in de mediawereld. De media brengen hun boodschap tegenwoordig vanuit verschillende mediakanalen naar het publiek. Daarom hebben we gekeken naar hoe dit nou zit in de wereld van bedrijfsjournalistiek.

Na het maken van de branche-analyse en het creëren van de ijkpersoon, hebben we een bladformule opgesteld. Daarna hebben we crossmedia vanuit verschillende invalshoeken bekeken en onderwerpen bedacht. Vervolgens hebben we die onderwerpen onderverdeeld. Ik moest het hoofdartikel van het blad schrijven. Een achtergrondverhaal over de betekenis van crossmedia. Dat was geen makkelijke klus, omdat crossmedia geen eenduidige betekenis heeft op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd. Uiteindelijk, na feedback van collega's en Lisette, is het toch een goed artikel geworden. Naast dit artikel heb ik ook een lijstje met opleidingen en cursussen opgesteld en een stuk geschreven over waarom crossmedia in de bedrijfsjournalistiek zo langzaam op gang komt. Verder hebben we na lang denken en bespreken gezamelijk besloten om ons blad Omslag te noemen. Dit staat voor de omslag die gemaakt wordt in de mediawereld van traditionele media naar crossmedia.

Ondanks het feit dat we met zijn zessen vrij weinig wisten over het maken van een blad, ben ik best tevreden over het resultaat. Ons blad Omslag was ook een van de drie bladen die mee mocht dingen voor de zilveren pluis tijdens de Grand Prix. Ik vond het als tv-student erg leerzaam en efficiënt om te leren hoe je een blad moet maken en hoe je je als journalist kan afstemmen op het bedrijf waarvoor je werkt en op de consument. Want bedrijfsjournalistiek is toch wel wat anders dan reguliere journalistiek die wij bedrijven. Bij bedrijfsjournalistiek kun je niet zomaar dingen zeggen en moet je rekening houden met de wensen van je opdrachtgever. Terwijl je bij reguliere journalistiek vaak zelf beslist hoe je een verhaal schrijft.


Voor het tweede gedeelte van de minor moesten we werken voor een bedrijf. Daarbij moesten we de communicatiemiddelen (media) van dat bedrijf analyseren en een verbeterplan opstellen. Ik zat te denken bij welk bedrijf ik zou gaan solliciteren. Hannelore kwam als geroepen. Zij was al enkele weken in dienst bij Selexyz (boekhandelketen). Daar maakte ze videoreportages voor de website van Selexyz. Zij bood mij aan om het tweede gedeelte (dat zij ook nog niet had gedaan) samen te doen. Ik accepteerde het natuurlijk meteen. Een samenwerking met Hannelore sla ik nooit af. We hebben als eerste een branche-analyse gemaakt. Omdat de boekenwereld erg groot is, hebben we ons enkel verdiept in de grootste concurrenten Bruna en Bol.com. We hebben het bedrijf en hun media geanalyseerd. Daarbij zijn we erachter gekomen dat de grootste concurrent, Bol.com, videoreportages in het onlineblad BOMVOL heeft en veel interactiever is op de website. Hannelore en ik wisten meteen wat ons te doen stond. Als tv-studenten was het relevant dat wij ook videoreportages zouden maken. Want als we met Bol.com willen concurreren, kan Selexyz niet achterblijven met videoreportages op de site.

Tijdens de analyse kwamen Hannelore en ik op verschillende ideeën. We vulden elkaar als het ware aan. We waren in ieder geval een goede team. We hebben tijdens de analyse een uitgebreide (digitale) bladformule en een draaiboek gemaakt voor de videoreportages die we wilden maken. Daarna hebben we Lisette om tussentijdse feedback gevraagd. Zij heeft ons op verschillende dingen gewezen. Zo hoefden we geen marketingplan op te stellen (wat we wel hadden gedaan) en de doelgroepen moesten we specifieker en duidelijker neerzetten. Nadat we aan de hand van de feedback de analyse hebben aangepast, heeft Hannelore dit voorgelegd aan Igor Verhoeven, manager e-commerce bij Selexyz. De meeste ideeën werden goedgekeurd maar ze zijn later pas bruikbaar omdat de mediapagina op de website van Selexyz pas in augustus klaar is. Nu zijn de videoreportages nog te zien op YouTube. Igor staat open voor nieuwe ideeën en concepten dus dat is erg positief voor ons. Tijdens het gesprek met Igor geeft Hannelore aan dat zij het opgestelde concept niet in haar eentje kan verwezenlijken en dat daar dus nog iemand voor nodig is. Wanneer Igor vraagt of zij zo iemand kent, noemt zij mijn naam en dat levert mij ook een mooi bijbaantje op.

Hannelore moet mij in de zomer inwerken als camjo (ik ben nog niet eerder als camjo op pad geweest). Daarna mag ik zelf aan de slag. Ik ben al voor een item met haar op pad geweest. Ook heb ik de productiesheet en de voorbereiding voor dat item gedaan. Omdat Hannelore de camera en de montage voor haar rekening heeft genomen, heb ik een groter deel van de branche-analyse op mij genomen. Zo waren de taken toch eerlijk verdeeld.

Kortom, ik heb veel geleerd tijdens deze minor. Het maken van een blad was voor mij geen bekend terrein. Maar tijdens de minor heb ik de verschillende fases die plaatsvinden tijdens het maken van een blad meegemaakt. Daar hoort o.a. een branche-analyse, het opstellen van een bladformule en plank, een ijkpersoon creëren, originele invalshoeken bedenken en uitvoeren van de geplande taken bij. Ook heb ik geleerd om de media van een bedrijf te analyseren en aan de hand van een verbeterplan aan te geven hoe de communicatie met de klant verbeterd kan worden. Ook heeft dit mij gelijk een bijbaantje opgeleverd. Dus ik ben blij dat ik deze minor heb gevolgd en ik heb er nu en in de toekomst zeker veel profijt van!

dinsdag 16 juni 2009

Ik krijg de zenuwen!!


Mijn portfolio is af en ik ga het straks verzenden naar mijn assessoren. Nog even en dan is het zover. Dan kan ik op eindassessment. De dag van tevoren komt er van slapen volgens mij niet veel terecht. De laatste paar dagen gaan zelfs mijn dromen over het eindassessment. Het lijkt wel of ik doordraai :). Maar dat is ook wel begrijpelijk. Ik heb hard naar het assessment toegewerkt en heb ondanks allerlei belemmeringen mijn deadline gehaald. Ja Fatima, ik ben trots op je meid (al zeg ik het zelf!!). Maar ik kon nooit de deadline halen als ik geen steun had gekregen van mijn omgeving en docenten. Daarom wil ik iedereen onwijs veel bedanken die mij heeft gesteund waaronder mijn ouders, mijn echtgenoot en mijn familie en vrienden. Maar wel een iemand in het bijzonder. Mijn grootste inspiratiebron, motivatie en mooiste cadeau ooit: mijn driejarig dochtertje Sule. Hou van je meid!! Ze zeggen dat ze qua karakter heel veel op mij lijkt. Wie weet komt ze zich over vijftien jaar wel aanmelden op onze school... :)

Selexyz



Voor het tweede gedeelte van de minor Bedrijfsjournalistiek moesten we als bedrijfsjournalist werken voor een extern bedrijf. Hierbij was het de bedoeling dat we de communicatiemiddelen (zoals het blad of de website) van het bedrijf gingen analyseren en vervolgens een verbeterplan opstelden. Aan de hand van dat verbeterplan moesten we ook een begin maken voor een verbeterd communicatiemiddel.

Hannelore Struijs en ik hebben gekozen om de website van Selexyz (een boekhandelketen) te analyseren en te bekijken op welk gebied we de website kunnen verbeteren, zodat het nog meer bezoekers trekt. Als eerst hebben we een branche-analyse gedaan. Hierbij hebben we gekeken naar de positie van Selexyz in de boekhandelwereld. Ook hebben we een media-analyse gedaan, waarbij we de website van Selexyz onder de loep hebben genomen. De meeste mensen weten niet dat Selexyz ook online boeken verkoopt net als Bol.com (wat overigens de grootste concurrent van Selexyz is). Daarom vond Selexyz het heel belangrijk dat de mensen meer naar de website gelokt zouden worden.

Nadat we de media-analyse hebben gemaakt, hebben we besloten dat we door middel van camjo, inhoudelijke videoreportages over de gebeurtenissen in de boekenwereld gaan maken (bijvoorbeeld over boekpresentaties, lezingen, evenementen, etc.). Dat zou meer bezoekers naar de website moeten trekken. De concurrent Bol.com doet dit ook en dan kan Selexyz naar onze mening niet achterblijven. De video's zijn ook op YouTube te zien. De mensen kunnen na het bekijken van de videoreportages gelokt worden naar de website van Selexyz. Ook zijn we van plan om de journalistieke videoreportages door te geven aan andere media (bijvoorbeeld BDtv, EDtv, BN/DeStem etc.). In de videoreportages is zowel het logo van Selexyz te zien als de link van de website, zodat mensen misschien wel een kijkje nemen op de website en vervolgens online hun boek bestellen. We hebben ook een draaiboek gemaakt met daarin de thema's die we met de videoreportages willen behandelen. Inmiddels zijn er ook een aantal videoreportages gemaakt (zie hieronder voorbeeld).

Hannelore heeft de video's als camjo gemaakt. Ik ben nog niet zo handig in camjo draaien, maar ik kijk met Hannelore mee en zij geeft mij daar een cursus in. Ik heb voor de onderstaande videoreportage het productiesheet gemaakt, de afspraken geregeld, ik ben met Hannelore mee geweest en heb samen met haar gemonteerd.



Volgende week woensdag 25 juni hebben we assessment voor de minor. Ik hoop dat we het halen, want we hebben er hard voor gewerkt. So wish us luck!!!

zondag 14 juni 2009

'Het zonnetje in huis van de daklozen'


In het derde jaar van de opleiding journalistiek heb ik gekozen voor de richting Televisie. Ik wist al voordat ik aan deze opleiding begon dat ik wilde werken bij de televisie (en het liefst als presentatrice). Tijdens mijn televisiestage bij Omroep Brabant zag ik een item over Rahal Lamlih uit Breda. Hij werd benoemd tot Brabander van de Maand. Elke maand wordt een persoon gekozen die zich inzet voor andere mensen of goede doelen. Dat is ook precies wat Rahal doet. Hij zet zich in voor daklozen en verslaafden. Hij kookt zes dagen per week voor ze in zijn eigen keuken en deelt het eten vervolgens uit vòòr de daklozenopvang ’t IJ in Breda. Hij heeft er zijn missie van gemaakt. Dit doet hij ook omdat hij vroeger twee jaar heeft gezworven. Hij weet wat het is om op straat te moeten leven en honger te lijden. Ik vond het zo interessant dat ik hem heb geïnterviewd voor het maandblad Zaman Nederland waar ik voor schrijf. Maar ik kon niet alles vermelden in één artikeltje. Daarom heb ik besloten om een documentaire te maken over de Bredanaar en zijn missie. Het is een onderwerp dat zich goed leent voor een documentaire. Met beelden kun je immers meer vertellen dan duizend woorden.

Doordat ik eerder een artikel over Rahal Lamlih had geschreven, had ik al veel informatie over hem verzameld. Maar omdat een documentaire diepgaander is, moest ik wel verdere research doen. Zo kwam ik er tijdens mijn research achter dat de daklozenopvang 't IJ niet zo blij is met de actie (gratis voedsel uitdelen aan daklozen) van Rahal. Hij deelt namelijk zijn eten precies voor de deur van de opvang uit. Dit werkt volgens 't IJ hun beleid m.b.t. reïntegratie tegen. Bij de opvang moeten de daklozen immers drie euro betalen voor een maaltijd en vijf euro voor een overnachting. Volgens ’t IJ zorgt het gratis uitdelen van eten ervoor dat daklozen hun geld uitgeven aan drugs en andere zaken. Rahal is het hier niet mee eens en is van mening dat acht euro per dag teveel geld is voor daklozen en dat ze met acht euro toch geen drugs kunnen kopen. Ook is hij van mening dat de hulpverlening van 't IJ niet efficiënt is. De daklozen kunnen namelijk binnen 't IJ (in een kamertje) de hele dag drugs gebruiken en zuipen.

Een ander aspect is dat Rahal twee jaar geleden een subsidie-aanvraag heeft gedaan. Naast dat hij van supermarkten voedsel meekrijgt dat bijna over datum is, bekostigt hij namelijk ook veel uit eigen zak. Hij heeft veertien maanden geen reactie ontvangen van de gemeente over zijn aanvraag. Pas daarna kreeg hij een bevestiging dat de brief ontvangen was. De gemeente geeft aan dat de brief zoekgeraakt was en op een gegeven moment weer opdook. En de subsidie-aanvraag van Rahal zou niet in orde zijn omdat het actieplan en het kostenplaatje ontbraken. Maar volgens hem hebben ze dat eerder helemaal niet vermeld en komen ze er nu pas mee. Onlangs heeft Rahal het actieplan en het kostenplaatje opnieuw afgegeven bij de gemeente. Maar het gaat volgens de gemeente om een eenmalige subsidie. Subsidie of niet, Rahal is vastbesloten om zijn missie voort te zetten. Inmiddels is aan Rahal ook meegedeeld dat hij helaas niet in aanmerking komt voor een subsidie. Als reden geeft de gemeente aan dat zij geen liefdadigheidsinstelling is.

Voor de opnames heb ik samen met mijn partner in crime Anne de hele dag Rahal Lamlih gevolgd. We zijn met hem mee geweest naar de supermarkten waar hij voedsel meekrijgt, naar zijn huis waar hij kookt en naar de plek waar hij de maaltijden uitdeelt aan de daklozen. Hij en zijn vrouw hebben ons heel hartelijk ontvangen. En mijn partner in crime heeft mooie beelden geschoten. Dankje partner!!! Op een andere dag heb ik samen met een andere vriendin Sahar Jahish, die ik ook erg wil bedanken, opnames gemaakt in de daklozenopvang 't IJ in Breda. Ik heb de directrice geïnterviewd. Ook had ik van tevoren geregeld dat we binnen de opvang opnames mochten maken. Zo heb ik ook de kamer waar de daklozen drugs gebruiken gefilmd. (Helaas zonder daklozen in beeld, want dat wilden ze natuurlijk niet.) De gemeente wilde helaas niet voor de camera reageren. Zij heeft mijn vragen via de mail beantwoord.

De documentaire is af. Na een week (niet fulltime) achter de montagecomputer gezeten te hebben, kan ik zeggen dat ik tevreden ben over het resultaat. De documentaire, inclusief aftiteling, is uiteindelijk zestien minuten geworden. In mijn scenario stond vijftien minuten dus dat is wel redelijk. 'Kill my darlings', dat is wat ik moest doen. Ik had namelijk drie uur aan beeldmateriaal. Dit kwam doordat ik Rahal de hele dag (van 07.00 uur 's morgens tot 17.00 's avonds) heb gevolgd en ik in de documentaire ook de visie van de daklozenopvang en de gemeente moest weergeven. Het spotten was een hele klus. Maar ik had van tevoren een scenario gemaakt, waarin ik voor mijzelf duidelijk had gemaakt wat ik er per se in wilde hebben. Uiteindelijk heb ik relevant materiaal geselecteerd dat van belang was voor het inhoudelijke verhaal dat ik wilde neerzetten. Ik heb me niet helemaal aan het scenario gehouden, maar voor het grootste gedeelte staan de dingen die in het scenario zijn beschreven er wel in. Het is denk ik ook wel logisch dat je je niet helemaal aan de scenario kunt houden, omdat je tijdens het filmen altijd nog dingen kunt tegenkomen. Wat relevant is, zit in de documentaire en wat in de documentaire zit, is in mijn ogen relevant.









Toen ik aan de montage begon, wist ik niet hoe ik de verschillende verhaallijnen door elkaar moest ‘weven’. De documentaire houdt eigenlijk in: een dagje meegaan met Rahal waarbij zijn missie centraal staat. Maar naast dat ik hem volg, moet hij ook van alles vertellen over zijn missie en leven. Ook de visie van de gemeente en de daklozenopvang ‘t IJ moeten erin voorkomen. Uiteindelijk heb ik gekozen voor een ABAB-formule. Dat betekent dat ik steeds een stukje actie (missie) laat zien en dan weer een stukje interview. Maar toch was het belangrijk dat er een duidelijke lijn in het verhaal zat, zodat de kijkers het goed konden volgen. Uiteindelijk ben ik van mening dat dat aardig is gelukt. Iedereen die de documentaire heeft gezien kon het volgen en begrijpen. En dat gaf mij een voldaan gevoel.

Nadat ik mijn documentaire helemaal af had, heb ik aan Cees Muit gevraagd of hij het geluid wilde checken. En gelukkig wilde hij dat wel. Daarna heb ik de documentaire aan veel familieleden en collega's (van school) laten zien. Iedereen die de documentaire heeft gezien, was er enthousiast over. Ze vonden het een leuk onderwerp en inhoudelijk duidelijk. Dat was eerlijk gezegd fijn om te horen. Natuurlijk kan het altijd beter. Zo vind ik bijvoorbeeld heel jammer dat ik de kinderen (drie zoons) van Rahal niet heb kunnen filmen, omdat ze liever niet in beeld wilden. Dat zou het portret completer gemaakt hebben. Ook was het vaak moeilijk om opnames te maken met de daklozen. De meesten wilden niet op camera. Daar moest ik veel rekening mee houden. Ik ben enorm blij dat ik toch een aantal daklozen heb kunnen overtuigen om mee te werken. Rahal heeft me daar gelukkig ook bij geholpen. Ook zou het beeld technisch gezien misschien wat beter kunnen, maar ik moet bekennen dat Anne het met de losse hand (dus zonder statief) goed heeft gedaan. We konden niet altijd een statief gebruiken, omdat we soms Rahal moesten volgen en dat gaat dan moeilijk met een statief. Verder heb ik het gevoel dat het inhoudelijk wel aardig in elkaar zit. En voor diegene die popelen om mijn documentaire te zien. Helaas kan ik de documentaire niet op mijn blog zetten i.v.m. privacy van de daklozen. Ik heb hen toegezegd dat het voor intern gebruik is. Dus assessoren, jullie zijn de gelukkigen!

zaterdag 13 juni 2009

Faalangst voor reflectieverslag!

Na twee maanden dag en nacht intensief gewerkt te hebben, is mijn reflectieverslag af. Toen ik eraan begon, dacht ik dat ik het nooit af zou krijgen. Ik had als het ware faalangst voor het schrijven van een reflectieverslag. Ook had ik er geen benul van hoe ik het moest aanpakken. Maar hoe meer ik vorderde in mijn onderzoek, hoe minder mijn faalangst werd.

Ik heb in januari deelgenomen aan de Leereenheid Onderzoek. Ik moest namelijk een reflectieverslag schrijven en had nog geen flauw idee hoe dat ik dat moest doen. Ook had ik nog geen onderwerp voor mijn reflectieverslag. Ik wist wel dat ik als onderwerp iets multicultureels wilde hebben. Toevallig moesten we tijdens de Leereenheid Onderzoek een kleinschalig onderzoek doen naar de berichtgeving van de media over de multiculturele samenleving. Dit naar aanleiding van de uitspraken van Washif Shadid, hoogleraar interculturele communicatie, over die berichtgeving. Hij is van mening dat wanneer de multiculturele samenleving in het nieuws komt, dit vrijwel altijd negatief is en in verband met criminaliteit, gebrekkige integratie en andere problemen. Dit was ook juist de stelling die we tijdens de leereenheid gingen onderzoeken.

Tijdens een gesprek met Malou en Cindy die de Leereenheid begeleidden, vertelde Cindy mij dat ik de stelling van het onderzoek ook mocht gebruiken voor mijn eigen reflectie. Want het onderzoek dat we tijdens de Leereenheid verrichtten was niet echt uitgebreid. Ook wilde ik, in tegenstelling tot de Leereenheid, het onderzoek richten op een medium. Ik heb gekozen voor het NOS Journaal, omdat dit een nieuwsorganisatie is die onderdeel is van een publieke omroep en daarom een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft. Ik was dus benieuwd hoe een nieuwsorganisatie die onderdeel is van een publieke omroep omging met de berichtgeving over de multiculturele samenleving. Nu had ik dus een onderwerp en moest ik nog bedenken hoe ik mijn onderzoek aan zou pakken. De oefeningen en tips die we tijdens de Leereenheid kregen, waren erg nuttig voor mijn eigen onderzoek.

Ik ben eerst begonnen met het maken van een voorlopige inhoudsopgave, een inleiding en de deelvragen. Die heb ik vervolgens voorgelegd aan Cindy en Malou. Zij waren er enthousiast over en motiveerden me om door te gaan. Volgens hen was ik op de goede weg. Ook gingen zij me begeleiden tijdens het schrijven van mijn reflectieverslag, want dat was nog een hele klus. Maar tijdens deze zware klus hebben Cindy en Malou mij erg goed begeleid. Zij gaven goede feedback en motiveerden mij om door te gaan. Zij zijn een van de beste begeleiders die iemand zich kan wensen. Ik was er in ieder geval erg blij mee dat ik hen als begeleiders had.


Aan de hand van de stelling: wanneer de multiculturele samenleving in het nieuws komt is dit vrijwel altijd negatief en in verband met criminaliteit, gebrekkige integratie en andere problemen, heb ik een centrale vraag opgesteld die luidt: hoe is de berichtgeving van het NOS Journaal over de multiculturele samenleving? Mijn deelvragen waren:
1. Wat is er uit eerdere onderzoeken al bekend over de berichtgeving in de Nederlandse media over de multiculturele samenleving?

2. Wat voor een journalistieke organisatie is de NOS?

3. Hoe vaak is er in de periode december 2008 – maart 2009 in het NOS Journaal van 20.00 uur bericht over de multiculturele samenleving?

4. Hoe is er in de periode december 2008 – februari 2009 in het NOS Journaal bericht over de multiculturele samenleving?

5. Hoe denken deskundigen over de berichtgeving van het NOS Journaal over de multiculturele samenleving aan de hand van mijn analyse?

Nadat ik de centrale vraag had opgesteld en de deelvragen heb geformuleerd, heb ik een plan van aanpak gemaakt. Ook heb ik een onderzoeksgroep en een tijdsperiode afgebakend voor mijn onderzoek. Omdat de multiculturele samenleving een breed begrip is, heb ik me in mijn onderzoek beperkt tot de grootste groep niet-westerse allochtonen in Nederland: Marokkanen, Turken, Surinamers en Antillianen. Ook heb ik de groep moslims meegenomen, omdat Marokkanen en Turken vaak worden geassocieerd met moslims. Verder zou ik het NOS journaal terugkijken en analyseren voor een periode van drie maanden (i.v.m. de beknopte tijd die ik heb voor het schrijven van mijn reflectieverslag). De tijdsperiode waarin ik het NOS Journaal zou terugkijken was 1 december 2008 tot 1 maart 2009. Hierbij heb ik alle items meegenomen die betrekking hebben op de bovenstaande groeperingen. Aan de hand van het invullen van een analysemodel heb ik uiteindelijk besloten of het nieuwsfeit en de berichtgeving positief, negatief of neutraal waren.

Mijn reflectieverslag bestaat uit een literatuuronderzoek waarbij ik een kijkje heb genomen in de eerdere onderzoeken die zijn gedaan naar de berichtgeving over de multiculturele samenleving, een inhoudsanalyse waarbij ik voor een periode van drie maanden de nieuwsuitzendingen van het NOS Journaal heb teruggekeken en heb geanalyseerd en een veldonderzoek waarbij ik drie deskundigen (Washif Shadid, hoogleraar interculturele communicatie, Huub Evers, lector interculturaliteit en docent media ethiek en Giselle van Cann, adjunct-hoofdredacteur NOS Journaal) heb geïnterviewd over de berichtgeving van het NOS Journaal over de multiculturele samenleving. Aan de hand van deze drie onderdelen heb ik uiteindelijk een conclusie geschreven en antwoord gegeven op mijn centrale vraag.

Mijn conclusie luidde: Het NOS Journaal bericht over het algemeen neutraal over niet-westerse allochtonen. Alleen het nieuwsfeit waar ze mee in verband worden gebracht, is over het algemeen negatief. Met name Marokkaanse jongeren worden vaak met criminaliteit geassocieerd. Ook was het opmerkelijk dat de visie van niet-westerse allochtonen bij de dagelijkse onderwerpen ontbreekt. Als er globaal naar de analyse gekeken wordt, dan wordt er ook vrijwel altijd een oordeel geveld. Over het algemeen wordt er meestal een oordeel gegeven door de mensen die aan het woord komen. Enkele malen komt het voor dat het oordeel afkomstig is van de verslaggever. Er wordt 22 keer een positief, 16 keer een negatief en 7 keer een neutraal oordeel gegeven. Als het gaat om beeld- en woordgebruik kan er gesteld worden dat het journaal hier over het algemeen goed mee omgaat. Het komt maar een aantal keer voor dat er opmerkelijkheden zijn in de woordkeuze van de journalist of in het beeldgebruik.

De deskundigen zijn het onderling niet altijd met elkaar eens over de berichtgeving. Met name Wasif Shadid heeft een uitgesproken mening over de beeldvorming van allochtonen en moslims. Hij vindt dat criminaliteit, drugsgebruik en overlast synoniemen zijn geworden voor allochtonen en moslims. Ook stoort hij zich eraan dat bij de berichtgeving over allochtonen de etniciteit wordt vermeld. Ook wanneer dit niet relevant is. Dit komt bij mijn analyse duidelijk naar voren wanneer het gaat om de berichtgeving over Marokkaanse jongeren. Over de relevantie hebben de andere twee deskundigen hun bedenkingen. Enerzijds stelt Huub Evers dat bij de problematiek van hangjongeren het melden van de etniciteit niet relevant is, omdat dit niet een onderdeel is van een cultuur. Anderzijds vindt Gissele van Cann dat als het probleem zich specifiek voordoet bij Marokkanen dit wel vermeld moet worden. Maar daar tegenover stelt ze dat het nu om derde generatie Marokkanen gaat en in hoeverre hebben we het dan nog over Marokkaanse jongeren? Dit is binnen de NOS ook een discussiepunt. Evers en Van Cann zijn van mening dat er over het algemeen neutraal bericht wordt over allochtonen, maar ze vinden dat het NOS Journaal nog een lange weg te gaan heeft. Zoals Van Cann ook vermeldt moet de bestaande redactiecultuur nog doorbroken worden. Er zijn nog steeds bepaalde verankerde ideeën die ruimte moeten maken voor andere visies. Hierbij is het van belang dat de redacties verkleuren. Dat kan leiden tot nieuwe invalshoeken en andere perspectieven.

Toen ik aan dit onderzoek begon, was ik het eens met Wasif Shadid dat er over het algemeen negatief wordt bericht over de multiculturele samenleving. Na mijn analyse van het NOS Journaal (voor een periode van drie maanden) heb ik gezien dat de berichtgeving van het NOS Journaal over het algemeen neutraal getint is. De berichtgeving is niet enkel negatief. Ook heb ik gezien dat de NOS zijn keuzes wel overweegt, ook al vliegen de journalisten hier en daar soms uit de bocht. Alleen er moet meer stilgestaan worden bij het vermelden van de etniciteit. Ik heb tijdens de analyse van de nieuwsuitzendingen gemerkt dat dat soms ook wordt gedaan wanneer het naar mijn mening niet relevant is. Dit kan zorgen voor vooroordelen over bepaalde groeperingen of de bestaande vooroordelen juist in de hand werken. Voor mij is het vermelden van etniciteit alleen relevant als het misdrijf of gebeurtenis echt te maken heeft met een bepaalde cultuur (bijv. eerwraak). Ik moet wel zeggen dat ik gemerkt heb dat het NOS Journaal hier al mee bezig is, maar ze hebben nog een slag te maken.

Om op de zwakke en sterke punten van mijn reflectieverslag te komen. Sterke punten: wat goed is aan deze reflectie is dat ik in hoofdstuk een voor mijzelf heel goed heb beschreven wat en op welke manier ik het onderzoek wil doen. Want ook tijdens de Leereenheid Onderzoek die we op school hebben gevolgd, bleek dit vrij lastig te zijn. Ook heb ik de groeperingen die onder de multiculturele samenleving vallen goed afgebakend, waardoor mijn onderzoek niet te breed werd. Ook het beschrijven van wanneer iets positief, negatief of neutraal is, was niet makkelijk. Toch ben ik tot een bruikbare beschrijving gekomen. Het scheiden van nieuwsfeiten en berichtgeving was ook verstandig. Want van een negatief nieuwsfeit kan de berichtgeving heel neutraal zijn of andersom. Daarom ben ik blij dat ik die keuze heb gemaakt. Verder heb ik een duidelijk analysemodel opgezet waarmee ik de uitzendingen heb geanalyseerd. Hierdoor wist ik tijdens het bekijken van de items waar ik rekening mee moest houden. Aan het begin van dit onderzoek was mijn visie dat er in de media over allochtonen veelal negatief bericht wordt. Ik heb me tijdens de analyse van het journaal niet laten leiden door mijn mening en heb er op een objectieve manier naar gekeken. En de conclusie kwam niet helemaal overeen met mijn voorgaande visie als het gaat om de berichtgeving van het NOS Journaal. Verder heb ik een leuk en interessant gesprek gehad met de adjunct-hoofdredacteur van het NOS Journaal en heeft ze mij vaak gelijk gegeven op de verbeterpunten waarop ik haar op heb gewezen (zie interview bijlage), voornamelijk als het gaat om vermelden van etniciteit bij de derde generaties Marokkanen, Turken etc. Ik ben van mening dat ik bij mijn interviews kritisch ben geweest.

Zwakke punten in mijn reflectie: wat ik minder vind in deze reflectie is dat ik eigenlijk het liefst de berichtgeving van het NOS Journaal had willen vergelijken met die van het RTL Nieuws en Hart van Nederland. Dan had ik kunnen bekijken of het journaal gezien zijn publieke karakter evenwichtiger bericht over de multiculturele samenleving dan de commerciële omroep. Dit was eerst ook mijn plan. Maar gezien de tijdsdruk heb ik er toch uiteindelijk voor gekozen om alleen de berichtgeving van het NOS Journaal te analyseren. Ook kunnen er kanttekeningen bij dit onderzoek geplaatst worden. Het is maar kleinschalig omdat de analyse van het journaal gaat over een periode van drie maanden. Toch wijst het een bepaalde wijze van berichtgeving over de multiculturele samenleving aan. En het zou een begin kunnen zijn van een uitgebreider onderzoek over een langere periode en met betrekking van meerdere omroepen (zoals RTL Nieuws). Verder vind ik het jammer dat ik niet een enquête heb gehouden onder mijn onderzoeksgroep; hoe zij denken over de berichtgeving van het NOS Journaal. Maar ik denk dat de informatie die erin verwerkt is wel relevant is voor mijn onderzoek. Die mogelijkheid was er bij dit onderzoek niet, gezien de tijd waarin het onderzoek plaats moest vinden. Een uitgebreider onderzoek zou moeten uitwijzen of dit ook geldt bij de analyse van het journaal voor een langere periode en hoe de berichtgeving over de multiculturele samenleving in andere media is. Verder vind ik jammer dat ik Wasif Shadid niet persoonlijk heb kunnen interviewen (omdat hij druk had) en mijn vragen over de mail moest stellen. Hierdoor werd het interview niet heel inhoudelijk. Toch wil ik hem en de andere interviewkandidaten bedanken voor hun samenwerking.

Al met al hoop en denk ik dat ik ondanks de korte tijd die ik had voor het schrijven van mijn reflectie en de dingen die ik nog daaromheen moest doen een uitgebreid en goed onderzoek heb neergezet. Het kan natuurlijk altijd beter. Daarom heb ik in mijn reflectieverslag ook aanbevelingen gedaan voor een vervolgonderzoek. Ik denk dat mijn reflectieverslag ook kan dienen als een handleiding voor de journalisten op de redectie van het NOS Journaal. Ik heb Gisselle van Cann in ieder geval beloofd om mijn reflectieverslag toe te sturen. Ze gaf tijdens het interview aan dat ze er erg naar uitkeek. Ik hoop hiermee ook aan te tonen dat ik competentie 8, reflecteren op het vak en competentie 11, reflecteren op een maatschappelijke verschijnsel kan aantonen. Mijn begeleiders waren trots op mij, maar ik had mijn reflectieverslag niet kunnen voltooien zonder hun steun. Ik wil mijn begeleiders Malou en Cindy daarom hartelijk bedanken!


maandag 18 mei 2009

Hoe is de berichtgeving van de media over de multiculturele samenleving?

In de maanden januari en februari heb ik naast dat ik heb gecoördineerd in het Nieuwsbedrijf ook deelgenomen aan de leereenheid Onderzoek. Ik hoopte hiermee ideeën op te doen voor het reflectieverslag dat ik nog moest gaan schrijven. Ook hoopte ik met het project te kunnen laten zien dat ik complexe, journalistieke onderwerpen aan kan en dat ik hierop kan reflecteren.

Tijdens de leereenheid Onderzoek, onder begeleiding van Malou Willemars en Cindy van Summeren, kregen we een stelling opgelegd. De stelling luidde: wanneer de multiculturele samenleving in het nieuws komt is dit vrijwel altijd negatief of in verband met criminaliteit, gebrekkige integratie en andere problemen. Huub Evers heeft deze stelling geformuleerd en hiermee het gedachtegoed van dhr. Wasif Shadid, hoogleraar interculturele communicatie, weergegeven. Wij moesten tijdens de twee maanden durende leereenheid onderzoeken of deze stelling klopt of niet.

Voordat we aan dat onderzoek konden beginnen, moesten we een aantal selectiecriteria opstellen. Als eerst moesten we bepalen wat wij verstonden onder de multiculturele samenleving. We namen alle berichten/items mee als het ging om migrantengroepen (Turken, Marokkanen, Polen) in Nederland of als het ging om de religies die verwant zijn aan de migrantengroepen, vluchtelingen (Irakezen, Afghanen) en voormalige Nederlandse koloniën (Surinamers, Antillianen). Ook moesten we deelvragen bedenken. De vier deelvragen waar we een antwoord op zouden zoeken luidden:
1. Wat is er uit eerdere onderzoeken al bekend over de berichtgeving van de Nederlandse media over de multiculturele samenleving?
2. Hoeveel aandacht is er in de Nederlandse nieuwsmedia voor de multiculturele samenleving?
3. Op welke wijze wordt er bericht in de Nederlandse media over de multiculturele samenleving?
4. Welke verklaring geven journalisten voor hun benadering van de berichtgeving over de multiculturele samenleving?

Voor de beantwoording van de eerste deelvraag moesten we een literatuuronderzoek doen. Nadat Susanne en Nicole, medewerkers van de mediatheek, ons verschillende zoekmethodes hebben laten zien (zoals Picarta, HBO kennisbank en Google) gingen we zelf aan de slag met het opstellen van een literatuurlijst. We hebben verder de literatuur niet uitvoerig doorgenomen, maar alvast wel een lijst met relevante literatuur opgesteld.


Om een antwoord te kunnen geven op de tweede en de derde deelvraag moesten we een inhoudsanalyse doen. Daarvoor hebben we verschillende media geselecteerd zoals landelijke bladen, regionale bladen, opiniebladen en televisiejournaals. Ik moest het NOS Journaal analyseren voor de periode 15 december t/m 31 december. We moesten tijdens het analyseren bepalen of een nieuwsfeit positief, negatief of neutraal was en of er een oordeel wordt gegeven over een persoon of een groep (die onder de groepen valt die ik hierboven heb genoemd). Dit was allemaal niet zo eenvoudig omdat er vaak onduidelijkheid bestond over de selectiecriteria. De antwoorden op de verschillende vragen over de berichten hebben we geordend in het programma SPSS. Erg handig en overzichtelijk. Je kunt de resultaten in een oogopslag bekijken en verschillende aspecten aan elkaar linken.


Nadat we de uitkomsten van de inhoudsanalyse bij elkaar hadden gezet, konden we concluderen dat 38,8 procent van de nieuwsfeiten negatief was, 31,4 procent positief en 24,4 procent neutraal. De oordelen over een persoon of groep waren overwegend negatief en de journalist was de grootste bron van die oordelen. De meest voorkomende groep in de nieuwsfeiten waren Marokkaanse jongeren. Het meest negatieve feit ging over criminaliteit. Het meest positieve feit ging over integratie/acceptatie. Uit het SPSS-bestand bleek dat Elsevier van alle media het meest berichtte over de multiculturele samenleving, maar ook het meest negatief. Het Parool berichtte volgens onze inhoudsanalyse het meest positief.

We moesten echter tijdens de reflectie wel enkele kanttekeningen bij de inhoudsanalyse plaatsen. Ten eerste hebben we geanalyseerd voor de periode december-januari, wat een vrij korte periode is om antwoord te geven op de deelvragen. Het zou beter geweest zijn als we een paar maanden langer konden analyseren (maar dit kon niet i.v.m. met de tijd die we hadden voor de leereenheid). Ten tweede hebben we bij de journaals alleen naar nieuwsitems gekeken, terwijl we bij de kranten en de tijdschriften ook reportages, opiniestukken en achtergrondverhalen hebben geanalyseerd. Verder was er onduidelijkheid over het onderverdelen van de nieuwsfeiten in positief, negatief en neutraal. Wat voor de een negatief was, was voor de ander neutraal. Daarnaast hebben we niet alle bevolkingsgroepen onder de loep genomen en zijn we dus niet compleet genoeg geweest in onze analyse.


Om de vierde en tevens de laatste deelvraag te beantwoorden, moesten we journalisten uit het beroepsveld interviewen. Ik heb zelf geen journalist geïnterviewd omdat ik voor mijn eigen reflectie Hans Laroes zou interviewen, maar hier kom ik op terug als ik reflecteer op mijn eigen reflectieverslag. Uiteindelijk zijn er zes journalisten geïnterviewd: Koen Wieriks (De Gelderlander), Deborah Jongejan (AD), Rene Burger (Het Stadsblad), Patricia de Ryck (BN/DeStem), Wierd Duk (Elsevier) en Jody van den Tillaart (Eindhovens Dagblad). Vragen die werden gesteld, waren onder andere 'Hoe zou u de multiculturele samenleving beschrijven?', 'Hoe vindt u dat uw eigen medium omgaat met de onderwerpen uit de multiculturele samenleving?' en 'Wat vindt u van de stelling?'.

De interviews zijn vervolgens geanalyseerd met behulp van het programma Atlas.ti. Met dit programma kun je heel makkelijk de aspecten die je belangrijk vindt analyseren. We hebben aan de hand van de interviews conclusies kunnen trekken. Zo werd er gezegd dat allochtonen over het algemeen weinig contact opnemen met de media en minder snel behoefte hebben om hun verhaal te doen. Andersom werd er gezegd dat er vanuit redacties weinig contact wordt gezocht met allochtonen. Ook gaven twee interviewkandidaten aan dat de redacties voornamelijk uit autochtonen bestonden.

Ook kwam er door de interviews naar voren dat de multiculturele samenleving meer in grote steden leeft en dat het merendeel het eens was met de stelling. De interviewkandidaten stelden dat er over het algemeen negatief bericht wordt over de multiculturele samenleving, maar dat ze dat betreuren en zien dat er steeds meer verandering in komt. Ook hebben we tijdens het reflecteren een aantal kanttekeningen bij de interviews geplaatst. Zo vonden we dat er te veel journalisten van lokale media zijn geïnterviewd en dat zij veelal de multiculturele samenleving niet in hun portefeuille hadden. Hierdoor vonden wij de resultaten van de interviews niet erg representatief.


Om terug te komen op de stelling 'wanneer de multiculturele samenleving in het nieuws komt, is dit vrijwel altijd negatief of in verband met criminaliteit, gebrekkige integratie en andere problemen'. We hebben deze stelling met ons onderzoek(je) noch bevestigd noch ontkracht. Al was de conclusie dat er meer negatieve nieuwsfeiten waren. Toch vonden wij het verschil tussen negatieve en positieve nieuwsfeiten niet echt groot. Verder konden we stellen dat criminaliteit inderdaad vaak negatief in het nieuws komt, maar gebrekkige integratie weer niet.

Als laatst hebben we aanbevelingen gedaan voor een vervolgonderzoek. Er zou een onderzoek gedaan kunnen worden naar het mediagebruik van allochtonen, de samenstelling van de redacties, de toon van de berichtgeving in de nieuwsmedia en het contact tussen media en culturen.


Ik kan iedereen die van plan is om een onderzoek te doen of een reflectieverslag te schrijven aanraden om deze leereenheid te volgen. Hierdoor leer je de verschillende aspecten die aan bod komen tijdens het onderzoek. Zo leer je bijvoorbeeld verschillende zoekmethodes om informatie bij elkaar te zoeken, op een juiste manier verwijzen naar literatuur en bronnen en een centrale vraag en deelvragen te formuleren. Ook oefen je met competentie 8: reflecteren op complexe, journalistieke onderwerpen. Dankzij deze leereenheid ben ik op ideeën gekomen om mijn eigen reflectieverslag te schrijven. Ook heb ik er twee lieve begeleiders (Malou en Cindy) aan overgehouden die mij hebben begeleid met mijn eigen reflectieverslag. Daar kun je straks meer over lezen. Kortom een heel nuttige en leerzame leereenheid om te volgen!!

zondag 17 mei 2009

Maak nu de omslag!


Sinds september volg ik op de donderdagavonden de deeltijd minor bedrijfsjournalistiek. Samen met vijf andere studenten hebben wij een bedrijfsblad gemaakt, dat de naam Omslag heeft gekregen. Nadat veel mogelijke namen de revue hebben gepasseerd, hebben we unaniem voor deze naam gekozen omdat het doorlopende thema van het blad crossmedia en digitalisering van de bedrijfsjournalistiek is. Er moest volgens ons een omslag gemaakt worden in de bedrijfsjournalistiek van traditionele communicatiemiddelen naar digitalisering en crossmedia.

Voordat we een tastbaar blad in onze handen hadden, ging er veel werk aan vooraf. Eerst moesten we een branche-analyse doen naar de bedrijfstak bedrijfsjournalistiek. Daarna moesten we de ijkpersoon bepalen. Dat was 32-jarige Bart Lodewijk die freelance bedrijfsjournalist is. De doelgroep van ons blad was dan ook de freelance bedrijfsjournalisten. Verder moesten we een bladformule maken, verschillende onderwerpen en invalshoeken bedenken en de lay-out bepalen. Dit alles kostte veel tijd. Dit was voor ons alle vijf ook de eerste keer dat we een blad maakten.

We hadden weinig tijd, omdat we toen we in september begonnen met de minor een heel ander blad zouden maken; namelijk voor bezoekers van het Customer Media Congres in Haarlem, eind november 2008. Een week voor het congres bleek dat we daar niet heen konden. Er was namelijk niks geregeld en we waren teleurgesteld. We moesten bijna geheel opnieuw beginnen met het maken van een blad. Dit keer voor de Grand Prix Bedrijfsbladen in mei.

Ik heb (naast andere artikelen) het hoofdartikel van het blad geschreven, waarin ik moest uitleggen wat crossmedia nou eigenlijk betekent. Dit was niet zo makkelijk omdat er geen eenduidige definitie van crossmedia is en het verschillend wordt geïnterpreteerd. Uiteindelijk is het toch een mooi artikel geworden, waar ik best tevreden over ben. Verder hebben we zowel de foto’s als de vormgeving zelf gedaan.

Ondanks dat we weinig ervaring hadden met het maken van een blad, hebben we uiteindelijk een mooi blad afgeleverd dat een professionele uitstraling heeft. We hebben ons blad ook op school gepresenteerd voor de nominatie voor de drie beste bladen (van de zeven) die naar de Grand Prix mochten. Ons blad behoorde tot een van die drie bladen die tijdens de Grand Prix zou meedingen voor de Zilveren Pluis.

Tijdens de Grand Prix, waar ik persoonlijk niet aanwezig kon zijn, hebben drie mensen uit onze groep het blad gepresenteerd. Helaas hebben we de Zilveren Pluis niet kunnen binnenslepen. Maar we zijn toch blij dat we in een korte tijd een mooi blad hebben gemaakt. We hopen dat bedrijfsjournalisten door de tips, methodes en informatie die wij hebben gegeven in ons blad de omslag naar digitaal en crossmedia kunnen maken!!!

Nu ons blad af is, staat het tweede gedeelte van de minor weer voor de deur. Dat verwacht ook veel inspanning van ons. We zijn er al mee begonnen, maar daarover schrijf ik in een later stadium als we al enigszins wat afgemaakt hebben.

To be continued!

maandag 11 mei 2009

Freelancen voor een multi-culti maandblad

Zaman Nederland is een Turks/Nederlands maandblad dat elke maand een thema behandeld. Het is een zogenoemd multi-culti blad. Ik freelance sinds 2006 voor dit blad. Elke maand schrijf ik een of meerdere artikelen aan de hand van het thema. Daarbij moet ik zelf onderwerpen aandragen en interviewkandidaten regelen. Ook fotografeer ik veelal zelf voor het blad. Het thema was bijvoorbeeld een keer segregatie in onderwijs en huisvesting. Toen heb ik bekeken in hoeverre dit het geval is in Tilburg. Daarvoor heb ik de directrice van een 'zwarte' school, Nederlandse en allochtone ouders in een 'zwarte' buurt en gemeentewoordvoerder Brugt Groenevelt geïnterviewd. Dat leverde een goed artikel op.

Ik freelance voor Zaman Nederland, omdat ik zo mijn schrijfvaardigheid verder kan ontwikkelen. Doordat ik steeds voor dit blad schrijf, is ook mijn taalvaardigheid verbeterd. En ook al heb ik voor de richting televisie gekozen, schrijven vind ik nog steeds leuk. Ik heb ook het ideaal om ooit een boek te schrijven, maar dat duurt nog wel even :)

Een van de andere redenen waarom ik voor Zaman Nederland schrijf, is dat er veel multiculturele onderwerpen in worden behandeld. En ik heb gemerkt dat dat onder mijn interessegebied valt. Ook de producten die ik op school maak, hebben meestal een multicultureel thema/onderwerp. We hebben op school ook een kwestie interculturaliteit gevolgd en dat vond ik hartstikke leuk. Ik ben later ook zeker van plan om te werken bij een multicultureel programma, omroep, etc.

Zaman Nederland heeft ook een site waar je het maandblad digitaal kan lezen. Momenteel zijn ze echter bezig om een nieuw concept te bedenken voor het maandblad. Maar de artikelen die op de site zijn geplaatst kun je lezen via www.zamannederland.nl.

zondag 10 mei 2009

Ger Leeft!

Ik heb zes weken gecoördineerd in het nieuwsbedrijf onder de pijler leeft samen met twee andere coördinatoren (Betty en Gertjan). Onder Ger Leeft vielen alle onderwerpen die in de maatschappij leefden. De harde nieuwsfeiten dus. Mijn taken als coördinator waren onder andere: leiden van de vergadering, begeleiden en aansturen van de tweedejaars, nakijken en feedback geven op de producten die zij maken.

In eerste instantie keek ik hier een beetje tegenop, omdat ik voor het eerst zou coördineren en een vergadering zou leiden. Ik wist ook niet goed hoe de houding van de tweedejaars studenten zouden zijn t.o.v. de coördinatoren. Wel kregen we te horen dat het de vorige coördinatoren goed was afgegaan. Ik was dus benieuwd en zou er in ieder geval helemaal voor gaan.

Wat mij opviel tijdens de vergaderingen was dat de studenten zich niet goed genoeg hadden voorbereid voor de redactievergadering. Het leek er meer op dat ze ‘s ochtends snel even wat onderwerpen hadden opgeschreven, zonder zich er echt in te verdiepen. Als ik doorvroeg naar het onderwerp, kreeg ik vaak te horen dat ze het nog niet helemaal wisten of het artikel maar voor de helft hadden doorgelezen. Hierdoor werd het moeilijker om een twist aan de onderwerpen te geven oftewel het onderwerp te vertalen naar de doelgroep. Zo hadden we wel een lange lijst met onderwerpen, maar konden we het nog niet vertalen naar Ger of naar een bepaald medium. Daarom zijn we in de eerste week ook met zijn drieën (de coördinatoren) rond de tafel gaan zitten en hebben we besloten dat het beter is dat de tweedejaars een paar onderwerpen opnoemen die ze echt hebben uitgedacht, dan een waslijst met onderwerpen waar ze alleen de kop of de eerste zin van hebben gelezen.

Tijdens de middagvergadering waarin we de stand van zaken bespraken, heb ik dit vervolgens aan hen medegedeeld. Ook hebben we het belang van de voorbereiding op de vergadering met hen besproken. De periode in het nieuwsbedrijf was voor hen de perfecte mogelijkheid om zich te kunnen voorbereiden op hun stage. Ook tijdens de stage is het essentieel dat je het nieuws bijhoudt en je inbreng hebt bij de ochtendvergaderingen. Bij sommige studenten zagen we een redelijke verbetering. Ze noemden hun onderwerp en vertelden erachteraan wat ze met het onderwerp zouden willen doen. Voor anderen bleef een twist aan een onderwerp geven moeilijk. Dan schakelde ik de hulp van de groep in en bedachten we samen hoe we een draai aan het onderwerp konden geven. Met vragen als: hoe zou je dit willen vertalen naar de doelgroep, welke draai zou je aan dit onderwerp kunnen geven en is het relevant voor de doelgroep, heb ik (hebben wij) geprobeerd om de studenten aan te sturen om toch na te moeten denken over hun onderwerp. Hierdoor werden de vergaderingen gaandeweg wel een stuk effectiever en korter. De tweedejaars konden hierdoor ook sneller aan de slag.

Ook heb ik ze soms tijdens de vergadering de ruimte gegeven om op elkaars ideeën te reageren of elkaar te helpen als diegene die het onderwerp aandraagt er geen twist aan weet te geven. En samen kwamen ze er vaak wel uit. Je moet er wel voor zorgen dat het geen oneindige discussies worden en op tijd ingrijpen. Ook is het belangrijk dat je alles duidelijk op het bord schrijft en je collega de gekozen onderwerpen notuleert en die na de vergadering doorstuurt naar alle studenten. Zo kunnen ze achteraf niet zeggen dat ze niet wisten wat ze moesten doen. Achteraf gezien vond ik dat het leiden van de vergadering me wel goed is afgegaan en ik had er niet echt tegenop hoeven te kijken.

Als de studenten na de vergadering aan het werk gaan, is het belangrijk dat je als coördinator in de gaten houdt of ze de in de vergadering gemaakte afspraken ook echt nakomen. Hiervoor heb ik regelmatig een rondje op de redactie gelopen en gekeken waar de studenten mee bezig waren. Soms duurde het bijvoorbeeld erg lang voordat we het eerste bericht op internet konden plaatsen, terwijl de site actueel moest blijven. Dan sprak ik de internetstudenten aan en zei ik dat ze er vaart achter moesten zetten. Soms moet je ze gewoon op de hielen zitten. Ook heb ik erop gelet of ze daadwerkelijk bellen voor een quote en heb ik ze gestimuleerd dat ze durven te bellen. Sommige studenten waren namelijk een beetje gemakzuchtig en namen liever quotes over van andere berichten dan zelf te bellen. Dit kunnen ze op hun stage ook niet maken, dus heb ik bij elk bericht dat ik heb nagekeken ook gecheckt of de quotes door de student zelf is gehaald. Zo niet, dan stuurde ik het bericht terug en zorgde ik er alsnog voor dat ze gingen bellen.

Ook vond ik het als coördinator belangrijk dat ze makkelijk naar me toe konden stappen als ze ergens moeite mee hadden. Dit heb ik diverse keren tegen ze gezegd en ik ben persoonlijk naar studenten gegaan waar ik van zag dat ze er even niet uitkwamen. In de loop van de tijd heb ik ook gezien dat ze steeds meer om hulp of feedback vroegen. Tijdens het nakijken van hun producten viel het mij op dat ze nog vaak schreven in de vorm van een persbericht. De schrijfstijl was vaak erg formeel. Vaak heb ik dan het bericht teruggestuurd met het commentaar dat ze het losser moeten opschrijven of met een pakkende zin moeten beginnen. Een tip die ik ze meegaf was: hoe zou je het vertellen tegen je vriend of vriendin? Ik heb geprobeerd ze de ruimte te geven om hiermee te oefenen. Soms werden de berichten hier wel beter door. Maar als ik zag of als de student zelf aangaf dat ze er moeite mee had, dan ging ik samen met haar/hem naar het bericht kijken. Ik heb diverse keren naast een student gezeten en samen gekeken hoe we het bericht losser op kunnen schrijven of er een Ger’se draai aan kunnen geven. Soms moet je gewoon even een duwtje in de rug geven.

Ook heb ik geprobeerd om op een leuke en stimulerende manier feedback te geven. Dus niet alleen de ‘fouten’ opsommen, maar ook de dingen die wel goed zijn aangeven. Dit had een goed effect op de meeste studenten. Ze proberen dan in de volgende berichten/verhalen die ze schrijven rekening te houden met de vorige feedback die ze van je hebben gehad. Het was ook niet zo dat ik iedere keer naast een student heb gezeten voor feedback.

In het begin wist ik nog niet zo goed hoe de houding van de tweedejaars t.o.v. ons zou zijn. Maar ik had zeker wel het gevoel dat mijn feedback serieus werd genomen. Ik heb gemerkt dat de tweedejaars studenten echt dingen van me aannamen. Ze pasten hun producten aan d.m.v. mijn feedback. Ik vond dat ik mijn verhaal goed neer kon zetten bij de studenten. Tijdens het coördineren heb ik ook gemerkt hoeveel ik heb geleerd sinds mijn tweede jaar. Ik kan me nog herinneren dat ik in het tweede jaar ook van de formele persberichtachtige schrijfwijze moest afkomen. Vooral tijdens mijn stage heb ik hiermee kunnen oefenen. En de feedback/tips die ik toen heb gekregen, heb ik weer door kunnen geven aan de tweedejaarsstudenten van nu.

En natuurlijk had ik ook mijn zwakke kanten. Ik had bijvoorbeeld moeite met streng overkomen en soms is dat misschien wel goed. Dit kwam doordat ik zelf ook een student ben en ik die fase die de tweedejaarsstudenten nu hebben ook heb doorlopen. Verder kon ik me in de vergaderingen misschien iets kritischer opstellen. Ik had in het begin wel het gevoel dat ik een beetje onzeker overkwam. Dit kwam mede doordat ik de groep niet kende en niet wist hoe hun houding t.o.v. mij zou zijn. Maar in de loop van de tijd ging dit wel een stuk beter.

Kortom, het was voor mij de eerste keer dat ik heb gecoördineerd en ondanks dat ik er in het begin een beetje tegenop keek is het me toch goed afgegaan. Ik heb inmiddels van Michel Simons mijn beoordeling over deze periode gekregen. Hij heeft mij beloond met een GOED. Dat is een mooie afsluiting van mijn coördinatorschap bij Ger. Hiermee zijn ook de competentie 7: evalueren en competentie 9: werken in een teamverband en of redactie weer binnen! En dat is mooi meegnomen :)

donderdag 7 mei 2009

Heb jij een ideetje?

Ik heb aan het begin van het jaar deelgenomen aan de leereenheid de Ideeënfabriek. Zoals de naam doet vermoeden, moesten we in een aantal lessen zoveel mogelijk ideeën verzinnen. Malou leerde ons hierbij handige tips en methodes waarmee je originele en uitvoerbare invalshoeken kon bedenken bij een onderwerp. Ik heb hieraan meegedaan omdat het in de journalistiek heel belangrijk is om creatieve invalshoeken te kunnen bedenken. Dat maakt je productie veel beter. Ook wil ik met deze leereenheid aantonen dat ik de competentie kiezen beheers.

Als eerste opdracht moesten we tien onderwerpen bedenken met daarbij een kernvraag. Dat ging op zich niet zo moeilijk. Maar toen kregen we tijdens de les te horen dat we die tien onderwerpen in een paar uur moesten uitbreiden tot honderd. Dat was een ander verhaal en er was dus werk aan de winkel!!

Door in tijdschriften te bladeren en om me heen te kijken, probeerde ik aan zoveel mogelijk onderwerpen te komen. Daarna stelde ik mijzelf de vraag: wat zou ik over dit onderwerp willen weten. Ook leerde Malou ons om niet meteen over een idee te oordelen. Als je alsmaar zou denken 'dit is een slecht idee' of 'dit vinden de docenten nooit goed' kom je nooit verder. Zij gaf ons ook de opdracht om elk idee dat ons binnenschoot op te schrijven. En het is moeilijk om dat kritische stemmetje in je hoofd uit te zetten dat meteen oordeelt of iets een goed of slecht idee is. Maar dankzij de hulp en tips van Malou, had ik aan het einde van de les al heel wat ideeën verzonnen, maar het lukte me toch niet om aan honderd te komen. Daarom kregen we tot de volgende les de tijd om de ideeën aan te vullen tot honderd. Ik merkte dat ik een week lang alles observeerde wat ik zag. Dit om zo aan de onderwerpen te komen met een vraag (invalshoek).


Tijdens de tweede les kregen we uitleg over de COCD-box (zie foto hierboven), een schema dat is bedacht door de Belgische organisatie Centrum voor de Ontwikkeling van het Creatief Denken. De COCD-box bestaat uit vier gebieden waarin je je ideeën moet indelen; vernieuwend en haalbaar (rood), vernieuwend en niet haalbaar (geel), niet vernieuwend en haalbaar (blauw), niet vernieuwend en niet haalbaar (wit). Een idee was niet haalbaar als je er zelf geen productie over zou kunnen maken. Voorbeelden van een vraag die ik in de categorie niet vernieuwend en niet haalbaar had staan: Wie zijn de ouders van baby Willem Oosterhout? Een aantal vragen die bij niet vernieuwend en haalbaar stonden: Waarom komt comazuipen veelal bij jongeren voor? Waarom werken er zo weinig allochtone journalisten in de media? Heeft camjo-journalistiek een toekomst?

Toen ik alle ideeën had onderverdeeld in de vier categorieën, bleek dat ik aardig veel ideeën bij de categorie vernieuwend en haalbaar had staan en weinig ideeën bij vernieuwend en niet haalbaar. Dat gaf dus aan dat ik relevante invalshoeken kan bedenken die uitvoerbaar zijn voor een productie.

In de laatste les kregen we als opdracht om ons te verplaatsen in een superheld en te bedenken hoe hij/zij een onderwerp zou aanpakken. We kregen als onderwerp de verkiezingen van de Verenigde Staten. Mijn superheld was Barack Obama, en ik nam aan dat hij het onderwerp aan zou pakken via een emotionele en persoonlijke invalshoek. Een voorbeeld van een vraag die ik aan de hand daarvan heb gemaakt is: Wat zullen de eerste woorden zijn van Obama als hij de eerste zwarte Amerikaanse president wordt? Een andere methode was de persoonlijke analogie. Je moest je hierbij inleven in het onderwerp. Hoe zou jij reageren als jij het onderwerp was? Deze methode werkte voor mij helemaal niet. Om een onderwerp te bekijken vanuit de ogen van het onderwerp was eerlijk gezegd niet makkelijk voor mij.

Kortom, het volgen van de leereenheid Ideeënfabriek was heel nuttig voor mij. Door de handige tips en methodes die we van Malou hebben geleerd, heb ik me ontwikkeld in het bedenken van originele en uitvoerbare invalshoeken. Ik zou iedereen aanraden deze leereenheid te volgen. De tips en de methodes die je er leert, kun je als journalist de rest van je leven toepassen.

woensdag 6 mei 2009

Gezellig, landelijk en moderne huis- en tuintypes















Via school heb ik samen met Anne drie portretten van vrouwen gemaakt voor Intratuin. Alle drie de vrouwen staan symbool voor een ander tuin- en huistype: geel (gezellig, zie foto & video 1), groen (landelijk, zie foto & video 2) en blauw (modern, zie foto & video 3). De interviewkandidaten en het format waren al bepaald door de opdrachtgever. Ook zou er iemand tijdens het filmen meegaan om te interviewen. Het was onze taak om de drie vrouwen te filmen, de interviewer aan te sturen en uiteindelijk alles te monteren tot drie reportages van ongeveer vijf minuten.

De invalshoek van de drie portretten was om vanuit de consument te kijken naar tuin, sfeer en assortiment. De reportages zouden uiteindelijk getoond worden tijdens een presentatie voor filiaalmanagers van Intratuin. De opdrachtgever had het idee om de vrouwen op drie verschillende plaatsen te filmen: in huis, in de tuin en tijdens het shoppen bij Intratuin. De vrouwen kregen allemaal dezelfde vragen voorgelegd over hun smaak en stijl. Ondanks dat wij de vrouwen niet zelf hebben geïnterviewd, hebben we zowel de interviewer als de interviewkandidaten goed aangestuurd. De interviewer gaf ook aan dat ze niet zo veel ervaring had met vragen stellen en de microfoon. Daarom hebben we de interviewer geholpen met het formuleren van vragen en het gebruik van de microfoon. Ook hebben we aangegeven dat de antwoorden kort en bondig moesten zijn en de vraag in het antwoord terug moest komen (om zo de vragen eventueel in de montage weg te kunnen laten).
















Ondanks dat deze productie van weinig journalistieke aard is en er vooraf al veel dingen bepaald waren door de opdrachtgever, ben ik van mening dat ik hiermee wel bepaalde competenties kan aantonen. Zo heb ik samen met Anne de interviewer en de interviewkandidaten aangestuurd. Ik heb er ook rekening mee gehouden dat de dingen die de interviewkandidaten aangaven tijdens het gesprek ook werden opgenomen. Zo heb ik mijn filmvaardigheid kunnen verbeteren. Bij alle drie de vrouwen moesten soortgelijke beelden gemaakt worden, bijvoorbeeld shots van het huis en de tuin en dat de vrouwen in Intratuin vertellen wat ze wel en niet leuk vinden. We moesten een persoonlijke sfeer van de interviewkandidaten neerzetten. Ook heb ik met deze productie mijn creativiteit verder ontwikkeld en meer oog gekregen voor detail. Ook qua belichting zijn de beelden van betere kwaliteit ten opzichte van mijn voorgaande productie.















Nadat de opnames klaar waren, was het tijd voor de montage. Omdat we niet hadden gespot en geen scenario hadden, ging het selecteren en ordenen van de beelden aan het begin een beetje moeizaam. Maar ondanks dat we alleen een format als richtlijn hadden, hebben Anne en ik een structuur bedacht, waardoor het selecteren en monteren veel soepeler ging. Ook hebben we bij deze productie de montage grotendeels zelf gedaan. Nadat we de montage zowat afhadden, heeft Cees in ons bijzijn de eindredactie gedaan. Hij heeft de beelden en het geluid gecheckt. Ook heeft hij er nog wat effecten toegevoegd. Door de effecten en het gebruik van rechtenvrije muziek werden het leuke en vlotte filmpjes.

Toen de portretten klaar waren, zijn deze opgestuurd naar de interviewer en heeft zij ze bekeken. Ze was positief over de filmpjes, maar er moesten nog enkele dingen verbeterd worden (voornamelijk overgangen en covershots). Na de hermontage hebben we de filmpjes weer naar de interviewer gestuurd en kregen we als reactie dat het er erg goed uitzag. Ik ben uiteindelijk tevreden met het resultaat. Vooral qua film- en montagevaardigheid heb ik er erg veel van geleerd. Verder kon ik de competentie selecteren uit een grote hoeveelheid materiaal verder ontwikkelen. Tijdens mijn tweede stage bij Omroep Brabant had ik al aan deze competentie gewerkt en dat heeft zeker veel bijgedragen aan deze productie. De productie voor Intratuin was uiteindelijk een mooie gelegenheid om voor een externe opdrachtgever te werken en mijn competenties als selecteren, ordenen, kiezen, verwerken verder te ontwikkelen.

zondag 12 april 2009

Nominatiefilmpjes PRIX TDI 2008


Aan het begin van het schooljaar heb ik samen met Anne een introductiefilmpje gemaakt van de drie bedrijven in Tilburg die genomineerd waren voor de Prix TDI. Jaarlijks wordt de Prix TDI (Tilburgs Dienstverleners Initiatief) uitgereikt aan een bedrijf dat zich binnen de Tilburgse regio verdienstelijk heeft gemaakt. Dit jaar werd de prijs uitgereikt aan het bedrijf dat de stad het best naar buiten toe heeft uitgedragen. De drie genomineerde organisaties waren: Bedaux de Brouwer Architecten, Gebr. Versteijnen Transport (GVT) en De Pont.

We moesten van elk bedrijf een introductiefilmpje maken van ongeveer vier minuten. In de drie videoproducties moesten drie thema's behandeld worden: het bedrijf, de branche en Tilburg. De tijd die we kregen voor het maken van de videoproducties was minder dan een maand. In dit korte tijdsbestek moesten Anne en ik een format bedenken, de genomineerde bedrijven filmen en het vervolgens monteren. Er was dus werk aan de winkel. De introductiefilmpjes zouden aan uitgenodigden en de jury getoond worden tijdens de uitreiking van de Prix TDI. De jury zou aan de hand van hoe de genomineerden zichzelf presenteerden en onze filmpjes bepalen wie de uiteindelijke winnaar werd. De winnaar zou 50.000 euro rijker worden, dus des te serieuzer werd de strijd voor de hoofdprijs.

Voordat we konden filmen moesten we eerst een duidelijk format bedenken, waarmee we de drie bedrijven op een leuke manier en m.b.v. hetzelfde format konden presenteren. Zo hebben we bedacht om elke interviewkandidaat op drie verschillende plekken te filmen bij het behandelen van de drie verschillende thema's. Zo hebben we Jacq de Brouwer (architect Bedaux de Brouwer Architecten) aan het woord gelaten over Tilburg in een van de appartementen op het Pieter Vreedeplein (die ontworpen is door het architectenbureau). Wil Versteijnen (directeur van GVT) vroeg ik of hij in een bootje op het industrieterrein aan de Piushaven wilde gaan zitten. Dit leverde een leuk beeld op. En Hendriek Driessen (directeur van de Pont) in de achtertuin van het museum. Elk bedrijf en interviewkandidaat kreeg zo zijn eigen karakter.


Nadat we de opnames met de drie genomineerden hadden afgerond, was het tijd om te monteren. We moesten dus drie videoproducties maken van vier minuten waarbij de drie thema's centraal stonden. We hebben het monteren van de nominatiefilmpjes niet geheel zelf gedaan. Anne en ik hebben een scenario gemaakt en de beelden gespot (aangezien we heel veel beeldmateriaal hadden). Bij het monteren hebben we hulp gekregen van Cees Muit. Hij heeft de beelden gemonteerd op de manier die in het scenario beschreven stond. Wij waren daarbij wel steeds aanwezig. Het kostte ook veel tijd om alles te monteren, maar het verliep vrij soepel omdat we van tevoren een duidelijk format hadden bedacht, het materiaal hadden gespot en een scenario hadden gemaakt. De creativiteit van het format hebben we ook vertaald in de montages. Door het gebruik van bijpassende muziek en verschillende effecten werden de filmpjes nog leuker om naar te kijken.


Nadat de nominatiefilmpjes af waren, zijn vertegenwoordigers van de TDI op school langsgekomen om het resultaat te bekijken. We hebben positieve reacties gekregen en moesten een paar kleine dingen aanpassen. Ook waren we natuurlijk als de makers van de nominatiefilmpjes uitgenodigd bij de uitreiking van de Prix TDI in het Willem II Stadion. De reportages werden aan de genomineerden en het publiek getoond. De genomineerden waren erg onder de indruk van de films. Ze gaven ook aan dat ze niet verwacht hadden dat het zulke leuke reportages zouden worden. Kortom, we kregen leuke reacties van de genomineerden en het publiek. Ook hebben we een aantal visitekaartjes mogen ontvangen van de gemeente en bedrijven die eventueel ook een videoreportages zouden willen laten maken. Het was dus een geslaagde productie en een mooie gelegenheid om meer contacten op te doen.

Prix TDI deel 1



Prix TDI deel 2



Prix TDI deel 3






Ondanks dat de producties van weinig journalistieke aard zijn, ben ik van mening dat ik met het maken van deze repo's een aantal competenties heb aan kunnen tonen. Ten eerste heb ik geleerd om creatief en visueel te denken. Verder heb ik de competenties kiezen, plannen en organiseren, verwerken, ordenen, verzamelen en selecteren naar een hoger plan kunnen tillen. Hieronder volgt waarom ik de competenties die ik net heb genoemd met dit product kan aantonen.


Competentie 1 - Kiezen: We hebben voor de productie een format gekozen. Ook moesten we een invalshoek kiezen voor de video's die we gingen maken.
Competentie 2 - Plannen en organiseren: We moesten de filmpjes in een korte tijd produceren en een goede planning en organisatie was daarbij essentieel. We moesten rekening houden met de drie verschillende plaatsen, de beschikbare tijd van de interviewkandidaten en de deadline. Daarnaast duurde het filmen per interviewkandidaat een aantal uur.
Competentie 3 - Verzamelen: We hebben van tevoren moeten researchen en informatie verzamelen over de drie bedrijven waarvan we een nominatiefilmpje gingen maken.
Competentie 4 - Selecteren: Natuurlijk hadden we uiteindelijk meer gefilmd dan de twaalf minuten die het in totaal moesten worden. Het was dus belangrijk om voor het inladen van de beelden een goede selectie te maken van het materiaal. We hebben, zoals we dat hadden geleerd tijdens de tweede stage, de beelden gespot. Op basis van de spotlijst hebben we een scenario gemaakt. Een scenario is essentieel bij zulke lange producties, omdat je anders het overzicht en doel van de productie uit het oog verliest. Aan de hand van een scenario kun je doelgericht en gemakkelijker een productie maken. Dus we hebben de beelden die we gingen gebruiken echt geselecteerd.
Competentie 5 - Ordenen: We hebben de beelden die we hebben geselecteerd op een leuke en goede manier geordend in de reportages. De drie thema's kwamen keurig terug in elk filmpje.
Competentie 6 - Verwerken: De informatie die we tijdens de opnames hebben verzameld hebben we op een logische manier verwerkt in de nominatiefilmpjes.

Al bij al vind ik dat de nominatiefilmpjes voor de Prix TDI kunnen dienen als extra bewijsmateriaal in het portfolio. Ook al is het niet journalistiek, we hebben wel kunnen oefenen met verschillende competenties. Ook ben ik tevreden over het eindresultaat. Al kunnen er natuurlijk altijd dingen beter. Denk aan de belichting en vraagstelling. Het maken van de filmpjes voor de Prix TDI was een goede gelegenheid om te ervaren hoe het is om voor een externe opdrachtgever te werken. Ik heb mijn vaardigheden vergroot en mijzelf hiermee ook kunnen presenteren aan andere opdrachtgevers. En sommige opdrachtgevers waren erg tevreden aangezien we visitekaartjes kregen ;)

En nu komt het spannende moment: de winnaar van Prix TDI 2008 is geworden: Transport- en distributiebedrijf GVT!!! Dat interview in het bootje heeft het toch gedaan Wil Versteijnen :P

Mijn allereerste weblog

Hier is ie dan! Mijn allereerste blog! Ik ben vierdejaarsstudente journalistiek (richting televisie) en bezig met mijn afstudeertraject. Ik wil in juni het felbegeerde papiertje in mijn zak hebben en eindelijk de grote journalistieke wereld betreden. Maar daarvoor moet ik nog wel het een en ander doen. Vanaf vandaag beschrijf ik op deze blog hoe de producten die ik heb gemaakt en ga maken voor mijn portfolio tot stand zijn gekomen, welke keuzes ik daarbij heb gemaakt en wat ik vind van het uiteindelijke resultaat. Deze blog moet aantonen dat ik een competent journalist ben. Klaar om te beginnen aan mijn journalistieke carrière.

We kregen op school te horen dat we een weblog moesten bijhouden, om zo te reflecteren op de producten die we maken. Eerst keek ik er eerlijk gezegd een beetje tegenop. Ik was namelijk niet zo thuis in de weblogwereld. Maar een weblog bijhouden is tegenwoordig helemaal 'hot', ook in de journalistiek. Je ziet dat veel journalisten een blog hebben waarop ze hun visie en verhaal kwijt kunnen. Daarom lijkt het mij als toekomstig journalist relevant om dit ook te doen.

Het bijhouden van een weblog is een goede mogelijkheid om te kunnen reflecteren op de producten die ik heb gemaakt. Zo is voor mij en anderen duidelijk hoe de producten tot stand zijn gekomen en wat ik er uiteindelijk van heb geleerd. Ook kan mijn blog als een uitlaatklep dienen zodat ik de dingen die me nu bezighouden (dat is nu voornamelijk school, school en nog eens school) van mezelf af kan schrijven. Op 17 juni sluit het portfolio en moet ik alle producten inleveren. En dat zorgt natuurlijk voor de nodige stress!! Ze zeggen dat de laatste loodjes het zwaarst wegen. Daar kan ik nu wel over mee praten :).

Wish me luck!!